Internet, denkvermogen en
multitasken
July De Wilde
Tast Internet
ons denkvermogen aan? En zo ja, op welke manier? Dit zijn vragen die ook de Amerikaanse
journalist en IT-criticus Nicholas Carr stelt in zijn boek The Shallows, dat in 2011 in Nederlandse vertaling verscheen als Het ondiepe. Volgens Carr maakt internet
ons niet dommer, maar wel oppervlakkiger. Hij is van mening dat de niet
aflatende stroom aan prikkels die Internet ons biedt kortsluiting veroorzaakt in
zowel ons bewustzijn en dat de geest niet meer diep en/of creatief
kan denken. Telkens als we online gaan, betreden we een omgeving waarin
oppervlakkig lezen en vluchtige gedachten gestimuleerd worden. Het probleem zit
volgens Carr in het feit dat we ook offline niet meer in staat zijn beschouwend
te denken. Internet zou aldus ons brein fysiek veranderen. Carr
volgt daarbij de premisse dat de hersenen bijzonder plastisch zijn en veranderen
onder invloed van externe omstandigheden, behoeften maar ook persoonlijke of
collectieve ervaringen.
Ik sta daar sceptisch tegenover: zijn hersenevoluties mogelijk
op zo’n korte termijn, hoe ingrijpend die externe veranderingen ook zijn? Kan
dit zo snel, van de ene generatie op de andere? Toch volg
ik ook Carr: we lezen en werken anders, kunnen dat minder geconcentreerd, doen dat
meer gefragmenteerd en ook ongeduldiger. Als ik even mag, voeg ik hier een persoonlijke
noot in. Ik werd geboren voor 1980 en behoor dus niet tot de Net generatie (Oblinger & Oblinger
2005). Ik schreef tijdens mijn basisopleiding
papers zonder Internet, treinde door Vlaanderen op zoek naar artikels en boeken
die ik aan de VUB niet kon vinden. Dat ik dan soms voor een gesloten deur stond
omdat ik de openingsuren van de universiteitsbibliotheek niet even online had
kunnen verifiëren, nam ik er bij. In de examenperiodes sloot ik me op in mijn
kamer om urenlang cursussen te blokken: zonder mail, sms of berichten op mijn FB-muur.
Dat het toen ging om zuivere kennisverwerving vond geen enkele generatiegenoot van
mij een probleem: in een tijdperk waar
niet alles via internet kon worden opgezocht, wisten wij niet beter.
Nu ligt het anders: me fysiek
verplaatsen om een artikel te bemachtigen gebeurt nagenoeg nooit meer. Ik
download het nodige; ook de meeste boeken voor onderzoek zijn digitaal
beschikbaar. Informatie kan ik snel opzoeken en snel
delen met anderen. Zoals iedereen word ik ongeduldig als mijn mail niet
onmiddellijk wordt beantwoord en doe ook ik aan multitasken omdat ik zo de illusie heb dat ik sneller werk. En
toch, als ik met een strikte deadline zit, trek ik me terug in een kille zolderkamer
zonder internet of telefoon. Dat lukt en dat loont. Ik ben daarom stellig
overtuigd dat niet ons brein verandert, maar wel onze werkorganisatie beïnvloed
wordt door contextuele en gedragsmatige factoren. Een daarvan is het multitasken
en de valse veronderstelling dat we daardoor sneller werken.
Multitasken
De
multitaskende mens wordt door Kirchner
& Karpinski (2010) omschreven als iemand die gelijktijdig
twee of meer taken kan uitvoeren waarvoor denken of informatie verwerken
vereist is. Zo bijvoorbeeld op de weg letten en telefoneren als je een
auto bestuurt of een gesprek voeren en tegelijkertijd e-mail lezen. Volgens Kirchner
& Karpinski is dit een mythe (zie ook de boeiende bijdrage van Yannick Cordier Als de krokodil uit het riool…):
empirisch onderzoek toont aan dat onze hersenen, ook die van de nieuwste
generaties, complexe cognitieve taken niet simultaan maar serieel uitvoeren. Met
cognitief complexe taken doelt men dan op taken die denken of informatieverwerking
vereisen. Sterk geautomatiseerde en eenvoudige taken kunnen wel simultaan worden
uitgevoerd. Dezelfde onderzoekers wijzen er ook op dat schakelen tussen taken
gepaard gaat met tijdsverlies en meer fouten. Ze baseren hun conclusies gedeeltelijk
op een kleinschalig onderzoek dat de impact van het FB gebruik op leerprestaties
en leertijd bij Amerikaanse universitaire studenten onderzocht. De FB
gebruikers gaven aan minder goede resultaten te behalen (subjectief gemeten via
self-reporting activiteiten) en ook
minder uren per week te studeren. Bewijs genoeg, nu nog de motivatie vinden om gedragsveranderingen door te voeren.
Tot slot: voor de lezer
Je vindt in mijn tekst geen hyperlinks. Ben je een
argwanende lezer, dan concludeer je hieruit dat ik niet voldoende technisch geschoold
ben om de richtlijnen van Bruno Van Bogaert m.b.t. het invoegen van links toe
te passen. Ben je daarentegen goedgelovig of rechtvaardig, dan mag je van mij
aannemen dat dit een bewuste keuze was. Volgens Carr draagt het principe van hyperlinks
immers bij tot gefragmenteerd lezen: je koppelt pakketjes
internetdata
aan elkaar bij het schakelen van een pagina naar ene andere, maar tegelijkertijd groeit, al dan niet bewust, de overtuiging dat je minder of niets moet
onthouden omdat je toch alle info kunt opzoeken. Ik heb je zonet aangezet tot lineair
lezen in de hoop dat dit gepaard ging met een grondige lectuur.
Ga bij jezelf
eens na:
1. Heb je ge-sms’t terwijl je dit las of consulteerde je even je FB?
Hoe vaak?
2. Hoeveel andere internetpagina’s heb je geconsulteerd terwijl je deze
bijdrage las?
3. Las je het artikel regel per regel of sprong je van de ene alinea op de
andere?
4. Hoeveel en wat herinner je je nog van wat je net las?
Bronnen
Ansink, J. Internet tast ons denkvermogen aan. HP - De Tijd, 10/08/2011.
Beschikbaar
Kirschner,
P. A., & Karpinski, A. (2010). Facebook® and academic performance. Computers in Human Behavior, 26, 1237-1245. Full text beschikbaar via http://personal.denison.edu/~matthewsn/facebook%20and%20academic%20performance.pdf
[4/4/2013]
Oblinger, D.,
& Oblinger, J. (2005). Is it age or IT: First steps towards understanding
the net
generation. In D. Oblinger, & J. Oblinger (Eds.), Educating the Net Generation.
Boulder, CO: EDUCAUSE. Full text beschikbaar op http://net.educause.edu/ir/library/pdf/pub7101.pdf
[4/4/2013]
Over multitasking en de impact van de mythe van multitasking kreeg ik vorig jaar een draft van een interessant artikel van
BeantwoordenVerwijderenTheo Compernolle
Een kopie van het artikel heb ik geplaatst op PointCarré:
Even heavy multitaskers, women and young people can not multitask
Ik deel dat artikel graag met jullie.
Bedankt, Bruno, dat heb ik met veel interesse gelezen. In Klasse deze maand (april 2013, p. 17) las ik toevallig een korte verwijzing naar een doctoraat over educatief multitasken aan de Kulak. Onmogelijkheid tot echt multitasken (dus niet geautomatiseerde taken) wordt daar bevestigd, ook voor vrouwelijke studentes :)
BeantwoordenVerwijderenOok ik deed halfweg de jaren 1980 mijn onderzoek op basis van papieren bronnen en tikte mijn licentiaatsthesis op een geleende tikmachine met slechts twee lettertypes terwijl mijn kot vol lag met notities en kopies. Ik heb echter geen last van nostalgie naar die tijd. Als ik een roman of essay lees, geniet ik inderdaad van de concentratie en de verdieping van lineair lezen. Alhoewel ik me er in het tweede geval soms op betrap dat ik dat lezen al eens onderbreek om op internet een geciteerde bron op te zoeken. Ik kan er niet aan doen, ik ben een nieuwsgierig mens.
BeantwoordenVerwijderenDus verdedig ik hier graag het gebruik van hyperlinks in blogteksten (wat ik in mijn bijdrage overvloedig heb gedaan). Als auteur deel je genereus de toegang tot je bronnen met de lezer, die de vrije keuze heeft om zich daardoor wel of niet te laten afleiden dan wel zich ermee te verrijken.
Serendipiteit heeft mij ontelbare leerervaringen gegeven en is in de loop van de jaren voor mij een leidend beginsel geworden. Het helpt me om me open te stellen voor verrassingen en leert me informatie te verbinden en dus toch grondig en genuanceerd na te denken. Als we het over onderzoekscompetenties in het onderwijs hebben, lijkt me dit ook een benadering om leerlingen en studenten aan te bieden.
Afronden met een knipoog : mijn motto is de dichtregel van Rutger Kopland : 'wie wat vindt heeft slecht gezocht'.