Webkinderen: 'knowledgeable' of 'knowledge-able'?
Net als Leslie Ampe, vond ook ik
het interessant om de bijdragen van de medestudenten onder te brengen onder
verschillende perspectieven. Daarbij viel het me op dat inderdaad vaak werd
ingezoomd op concrete toepassingen van ICT in het onderwijs; tablets in de klas
is daarbij duidelijk een populair onderwerp, maar ook het gebruik van games in
het onderwijs of meer vakspecifieke tools (het chemisch lab, videoanalyse in de
lessen lichamelijke opvoeding) werden vermeld.
Daarnaast ook algemenere tools die het onderwijs als instelling kunnen
vergemakkelijken of versnellen, zoals het gechipt uniform, ICT voor leerlingen
met een leerstoornis, flashcards, cloud computing enzovoort.
Een tweede invalshoek die vaak behandeld werd,
was zoals Leslie ook aangaf, het macroniveau van ICT in het onderwijs; moet het
klassieke onderwijs en de rol van ICT daarbinnen hervormd worden en zo ja, wat
zijn alternatieve mogelijkheden? Daarbij werden een aantal zeer tot de
verbeelding sprekende initiatieven besproken (zoals de Steve Jobs-school), een
aantal concrete toepassingen (zoals de flipped classroom), een aantal nobele
toepassingen (zoals de Khan-academy) en een aantal erg reële verwezenlijkingen
(zoals de MOOC-projecten).
Een derde
aanpak die vaak werd gekozen, was het bekijken van de ICT-ontwikkelingen door
de bril van de leerlingen en die ‘generatie’ die het meest geconfronteerd zal
worden met toekomstige ICT-ontwikkelingen: de iGeneration, de
facebookgeneratie, de digitaal inheemse leerlingen enzoverder. Men liet daarbij
dikwijls zijn licht schijnen op mogelijke gevaren voor deze generatie
(technostress, Is draadloze technologie gezond?, …) en de mogelijke valkuilen van
de alomtegenwoordigheid van ICT voor deze generatie (de gevaren van het
internet, (de mythe van het) multitasken, het feit dat technologie een barrière
kan vormen, …).
Feit is dat het ons duidelijk allemaal wel bezighoudt: wat kan
en zal ICT in de toekomst voor onze maatschappij en meer concreet voor ons
onderwijs betekenen? En vooral, wat zal dat alles doen met ons en met onze
leerlingen?
In haar artikel ‘Webkinderen:relevant onderwijs in tijden van Wikipedia & Google’ (2012) beschrijft
Sanne van der Beek verschillende visies op deze vraag. Ze vermeldt dat in het
verleden al veel aandacht geschonken werd aan die zogenaamde nieuwe generatie; ‘generatie
Z’, ‘generatie C’, ‘generatie Blah!’, ‘generatie Einstein’, ‘generatie Y’ zijn
slechts enkele van de spraakmakende termen die ze aanhaalt. Misschien nogal
kort door de bocht, besluit ze dat deze nieuwe generatie, de zogenaamde ‘webkinderen’,
is opgegroeid met de computer en daardoor per definitie op een geheel andere
wijze aankijkt op de huidige maatschappij. “Webkinderen
als generatie, wiens normen en waarden voortvloeien uit de continue online
aanwezigheid en die daarom een fundamenteel andere benadering van
culturele systemen hebben.” Ze stelt zich daarbij de vraag hoe deze
internetgeneratie staat tegenover het onderwijs en bespreekt een aantal visies
op deze ‘problematiek’.
Een eerste naam die ze vermeldt is die van Michael
Wesh, cultureel antropoloog, die pleit voor een vernieuwd, dynamischer
onderwijssysteem, waarbij de nadruk verschuift van ‘knowledgeable’ naar ‘knowledge-able’ en van ‘meaning-seekers’ naar ‘meaning-makers’.
Kennis is er volgens Wesh genoeg voorhanden, het is daarom de taak van de
leraar om studenten op een juiste manier te leren omgaan met deze kennis, door
hen te leren de juiste vragen te stellen, in plaats van zelf de juiste
antwoorden te geven.
Een tweede naam die aan bod komt in haar artikel (en die
op deze blog ook al een aantal keer vermeld werd) is die van Ken Robinson. Ook
hij pleit voor een hervorming. Een onderwijssysteem moet volgens Robinson
organisch zijn en moet voornamelijk de creativiteit voeden. Het onderwijs moet
dynamisch zijn en moet mensen leren zelfredzaam en kritisch te zijn, het moet
leerlingen leren denken. (Ook hij heeft het in zijn theorieën over hoe
multitasken onze generatie typeert - een fenomeen dat hier (terecht ?) al een
aantal keer met een korreltje zout genomen werd.)
Ten slotte vermeldt Sanne van
der Beek John Hunter, een Amerikaanse leraar in het basisonderwijs. Volgens hem
moet het onderwijs meer toegespitst zijn op probleemoplossend denken en op het
ontwikkelen van een kritisch bewustzijn van de wereld. Concreet heeft hij dat
toegepast door middel van de ‘World Peace Game’ (een voorbeeld van de
gamification die op deze blog ook al werd besproken). Daarbij leren de leerlingen
spelenderwijs hoe de verschillende maatschappijen en wereldmachten van deze
wereld gestructureerd zijn en hoe ze
zich onderling (kunnen) verhouden tot elkaar. Het gaat om een fictieve wereld
die dicht aansluit bij de onze en waarbij de leerlingen op kritische en
constructieve manier moet leren oplossingen verzinnen voor een aantal
wereldproblemen. Hunter geeft zelf aan dat het zijn bedoeling is de kinderen
actief te leren nadenken opdat ze zo een ‘anti-autoritaire houding’ kweken die
hen in staat stelt in de toekomst oplossingen voor maatschappelijke problemen
te vinden, zonder daarbij te hoeven wachten op de oplossingen van ‘geijkte
instituten’.
Eigen
reflectie
Hoewel ik het een erg interessant
artikel vond en ik de verschillende visies en toepassingen van Wesh, Robinson
en Hunter heel boeiend vond, ben ik toch geneigd om een aantal zaken die van
der Beek vermeldt, te nuanceren. Zo stel ik me (net als anderen op deze blog)
een aantal vragen bij die zogenaamde generatie van webkinderen. Hoe van der
Beek het voorstelt, zijn het bij wijze van spreken kinderen die alleen maar op,
door en voor de computer leven en hierdoor fundamenteel anders in elkaar zitten
dan alle vorige generaties. Zoals ze het zelf verwoordt - zij het met een
kwinkslag: “Generatie Einstein,
opgegroeid in gebroken gezinnen en vrije opvoedingen, welbekend met de
computer, die deze vooral gebruikt voor sociale interactie zoals chatten, zelf
publiceren en sharing. Generatie Y, creatief en intuïtief, geboren in tijden
van hoogconjunctuur en dus behoorlijk verwend, op zoek naar verdieping en
gemeenschap en wars van presetatiedrift en tomeloze ambitie”. Dit soort uitspraken vind ik altijd een beetje
schrikbarend en lijkt op een te gemakkelijke veralgemening. Net in deze tijden van massacommunicatie,
globalisering en toegankelijkheid tot allerlei soorten kennis, vind ik het een eng
idee dat ‘onze generatie’ vooral gekenmerkt zou worden door het feit dat het deze
middelen als doel gebruikt - en niet als middel.
Ik ben het ermee eens dat het
internet onze manier van kennisvergaring en -verwerking veranderd heeft en dat
het onderwijs daarop moet inspelen, maar ik krijg soms het gevoel dat men te
veel de nadruk legt op de nadelen en het verlies van traditie dat dat met zich
meebrengt, in plaats van zich te concentreren op de voordelen en mogelijkheden
die ermee gepaard gaan.
Daarnaast vind ik dat dat soort uitspraken toont
hoezeer onze generatie - en meer algemeen het aanpassingsvermogen en de
flexibiliteit van de mens - onderschat wordt. De webkinderen (als er al zoiets
bestaat) brengen het er niet beter of niet slechter vanaf dan andere
generaties; omdat verschillende generaties simpelweg niet met elkaar vergeleken
kunnen worden - daarvoor evolueert de maatschappij te snel. De problemen en
obstakels die zich in de toekomst zullen voordoen, zullen hopelijk aangepakt
worden en het zoeken naar oplossingen kan net vergemakkelijkt worden door het
internet en de toegankelijkheid tot informatie - als daar uiteraard op een
correcte manier mee wordt omgegaan.
En daar komt de rol van het
onderwijs in dit hele proces aan bod. De vele berichten over de negatieve
gevolgen van ICT-toepassingen in het onderwijs, toont dat we er duidelijk nog niet
zijn. Zoals Marcel Kesselring in zijn artikel ‘Social media voor scholen in de 21e eeuw: het klavertje4model’ (2012) zegt: veel scholen (en het onderwijs
in het algemeen) zitten in een overgangsfase, waarbij nog moet geobserveerd en
geëxperimenteerd moet worden.
Vandaar ook van der Beeks overzicht van
verschillende mogelijkheden tot verbetering. Daarbij ben ik het over het
algemeen eens met de globale boodschap van de drie besproken opties. We leren
nu op een andere manier dan vroeger en kennis en informatie is nu eenmaal
gemakkelijker voorhanden. Vandaar dat het er inderdaad op aankomt de leerlingen
juist te leren omgaan met die kennis; ze ‘knowledge-able’ maken. Maar dat wil
niet zeggen dat aan de kennisoverdracht zoals die in het klassiekere onderwijs
gebeurt, geen aandacht meer geschonken mag worden. Een combinatie van beiden
lijkt me dus aangewezen: leerlingen moet nog steeds kennis aangereikt worden,
maar ze moeten meteen ook leren hoe die te verwerken en kritisch te benaderen.
Je kan er niet simpelweg van uit gaan dat ze alle kennis en informatie uit
Google en Wikipedia zullen halen (zoals Sanne van der Beek in de titel van haar
artikel suggereert) omdat in de eerste plaats een correct denk- en referentiekader
moet worden opgebouwd bij de leerlingen - en dat lukt niet door louter Wikipedia-websites
af te schuimen.
Tegelijkertijd vind ik het ook belangrijk dat er voldoende
ruimte is voor ‘beweging’ in het onderwijs, zoals Ken Robinson zegt. Van der
Beek verwoordt het als volgt: “[H]et gaat
juist om het creëren van een beweging in educatie, waarbij mensen
zelf leren hun oplossingen te ontwikkelen, maar met externe ondersteuning
gebaseerd op hun persoonlijk curriculum. Alleen zo, gelooft Robinson,
onderwijzen we onze kinderen voor de toekomst”. De kennis die aangereikt wordt, evolueert immers mee.
De laatste toepassing die van der Beek bespreekt,
vind ik een buitenbeentje. Ook hier draait het weer om de nieuwe generatie de
vaardigheid van probleemoplossend denken aan te reiken en ze te leren kritisch
zijn. De toepassing van Hunter lijkt me daarbij een leuke oefening; kinderen
zullen inderdaad leren creatief om te gaan met problemen en zullen sneller
andere standpunten verkennen. Ze zullen hopelijk ook geïnteresseerder zijn en
kritischer leren omgaan met bepaalde aspecten van de maatschappij. Bovendien
speelt het in op de actualiteit en wereldproblemen - een onderwerp dat naar mijn mening nog te
veel wordt verwaarloosd binnen het (ASO-)onderwijs. Maar ook daar weer lijkt
van der Beek zelf niet kritisch genoeg om te gaan met haar informatie. Zonder
te nuanceren, besluit ze dat het spel zijn doeleinden verwezenlijkt, omdat je
in een documentaire kan zien hoe negenjarigen “vol enthousiasme oorlog met
elkaar voeren, watercrisissen bestrijden en vooral veel leren om verder te denken
dan [hun] eigen vertrekpunt”. Ik vermoed dat een heleboel wereldproblemen al
veel eerder opgelost waren geraakt, als dit spel echt zo revolutionair en
doeltreffend was als ze het wil laten uitschijnen. Maar goed, het gaat hier
niet om een wetenschappelijk artikel en van der Beek geeft louter haar visie op
een aantal zaken die ze beschrijft.
Om te besluiten: Er zit naar mijn mening zeker iets van
waarheid achter de boodschap van de drie besproken visies; leer scholieren
inderdaad op een correcte en kritische manier om te gaan met informatie, leer
ze zelfredzaam te zijn en probleemoplossend te denken en leer ze mediawijsheid
(emotionele intelligentie is ook van belang in de virtuele wereld!). Maar vergeet
daarnaast ook een aantal andere zaken niet, zoals kennisoverdracht en het feit
dat er eerst degelijke en juiste kennis aanwezig moet zijn vooraleer die op een
goede manier verwerkt of aangewend kan worden.
Bronnen:
Ahles, D. (2010). Sir Ken
Robinson: huidige onderwijssysteem is ontworpen tijdens de Industriële
Revolutie. http://www.dutchcowboys.nl/opleidingen/21082
Geraadpleegd op 30/04/2013.
Kesselring, M. (2012). Social media voor scholen in de 21e eeuw: het klavertje4model.
Geraadpleegd op 30/04/2013.
Maertens, A. (2012). Hoe je jouw Emotionele Intelligentie Online kan inzetten.
Geraadpleegd op 30/04/2013.
van der Beek, S. (2012).
Webkinderen: relevant onderwijs in tijden van Wikipedia & Google.
http://www.frankwatching.com/archive/2012/05/09/webkinderen-relevant-onderwijs-in-tijden-van-wikpedia-google/
Geraadpleegd op 30/04/2013.
website van de World Peace Game foundation.
Geraadpleegd op 30/04/2013.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten