maandag 30 maart 2015

Technology in schools: future changes in classrooms


In het artikel “Technologie in schools: future changes in classrooms” vraagt BBC technologiereporter Jane Wakefield zich af het geen tijd is voor een echt radicale verandering van het schoolsysteem en voor het aanpassen van de traditionele curricula aan de uitdagingen van de toekomst. Vervolgens bespreekt Wakefield drie succesvolle voorbeelden die het concept van de traditionele klas uitdagen.

Ondanks de nieuwe vormen van technologie zoals het gebruik van digitale schoolborden en laptops, geldt volgens Wakefield nog steeds de klassieke manier van lesgeven, inclusief handboeken, pen, papier en de leerkracht die frontaal doceert: “Technology has the power to transform learning- but walk into some classrooms and you could be forgiven or thinking you were entering a time warp” (Wakefield, 2015).
De onderwijsspecialist Marc Prensky treedt haar hierin bij. Volgens Prensky is de leerstof en theorie amper veranderd sinds de negentiende eeuw.  Het onderwijs van de toekomst bestaat nergens in de wereld. Prensky vindt het vooral problematisch dat leerstof nog steeds wordt opgedeeld in thema’s die los staan van elkaar.
Prensky pleit voor een onderwijs van de toekomst dat radicaal anders is: de wereld zit op kruissnelheid, technologische veranderingen gaan steeds sneller en we moeten leerlingen optimaal voorbereiden op de nieuwe digitale wereld waarin creativiteit, innovatie en digitale wijsheid uiterst belangrijk zijn. Er is nood aan een gloednieuw curriculum met aandacht voor de sleutelvaardigheden van de toekomst: probleemoplossend denken, creatief denken en productief samenwerken. De grootste uitdaging voor het radicaal veranderen van het onderwijs, is echter dat geen enkele generatie ouders hun kinderen als proefkonijnen willen opofferen. Toch hamert Prensky erop dat deze risico’s genomen moeten worden. Er is geen andere keuze dan experimenteren om zo te vinden wat wel- en wat niet werkt (Wakefield, 2015).

Jane Wakefield ziet in tegenstelling tot Prensky wel al een paar hoopgevende projecten waar het onderwijs van de toekomst de traditionele klassen beginnen binnen te sijpelen, of deze zelf op te heffen. Ze bespreekt volgende drie voorbeelden:

1)   The ‘Flipped’ classroom.

Dit concept is al door enkele andere collega’s uitvoerig besproken. Het idee is dat de leerlingen de instructies thuis met behulp van video’s bekijken, en dat de leerstof in de klas wordt toegepast. Het Amerikaans departement voor onderwijs houdt momenteel een uitgebreide testproef om de effectiviteit van het leerconcept te onderzoeken. Leerkrachten zijn alvast blij verrast te vinden dat leerlingen met minimale begeleiding leerstof verwerken. De Flipped Classroom opent ook nieuwe perspectieven voor de ontwikkelingslanden, waar tot 57 miljoen kinderen niet naar de lagere school kunnen (Wakefield, 2015).

2)   Cloud Grannies en self-organising learning environments

Dit idee vertrekt van een vergelijkbaar concept van zelfinstructie, maar dan begeleid van op afstand. Gepensioneerde leerkrachten uit Groot-Brittannië begeleiden met behulp van Skype groepjes kinderen in India. Het idee kwam van professor Sugata Mitra die met TED prijzengeld de kans heeft gekregen hierrond een project met ‘self learning learning envionments’ uit te werken. In zeven dorpen in Indië is een glazen leercentrum gebouwd waar tot veertig leerlingen in kleine groepjes kunnen werken. De Grannies skype mentoren staan ter beschikking van de leerlingen. De leerlingen kiezen zelf de leeractiviteiten en spelletjes op basis van hun interesses en wat hen nieuwsgierig maakt. Ook moeten ze ‘big questions’ beantwoorden met behulp van internet (Wakefield, 2015).
In dit Ted filmpje bespreekt Sugata Mitra zijn 'School in the Cloud'

3)   Virtuele games in de klas

De Canadese leerkracht Shawn Young heeft een computerspel uitgewerkt. Het bijzondere aan het spel is dat het een ‘behaviour- management and motivation tool’ is. Leerkrachten geven gewoon les in de klas maar leerlingen kunnen virtuele punten verdienen voor bijvoorbeeld goed gedrag in de klas, vlot samenwerken, het stellen van vragen. Ook kunnen ze punten kwijtspelen, bijvoorbeeld als ze te laat komen in de les. Met de virtuele punten kan je ‘real life powers’, voordelen, verdienen zoals bijvoorbeeld een dagje later je huiswerk indienen. De spelen worden in teams gespeeld, en kunnen gezamenlijk punten winnen en verliezen, wat het samenwerken sterk bevorderd. Ook zijn de leerlingen meer gemotiveerd en is er meer interactie tussen leerlingen. Leerlingen vinden het blijkbaar geweldig. Zo’n 100 000 leerkrachten hebben zich ingeschreven sinds de lancering van het spel in augustus (Wakefield, 2015).   

Reflectie

Wat de centrale these van het artikel betreft, dat het huidig onderwijs te traditioneel is en leerlingen niet voorbereid worden op de uitdagingen van de toekomst, ben ik het niet helemaal eens met de auteur en Prensky. De leerstof verandert wel degelijk en leerkrachten proberen in de mate van het mogelijk interactieve werkvormen te voorzien en in te spelen op de leefwereld van de leerlingen. Het is wel een feit dat tablets, laptops en digitale schoolborden in de klassen vaak als extra hulpmiddel worden gebruikt, maar niet centraal staan in de les en te weinig benut worden. Indien men dit wil veranderen moet men beginnen met technologie ook in de lerarenopleiding als centraal leermiddel te promoten en moet men durven het onderwijs anders in te richten. Meer multidisciplinariteit organiseren in de lessen is een must, maar ik denk dan eerder aan projecturen waarbij leerlingen een probleemstelling samen uitwerken, aan samenwerkingsprojecten tussen bepaalde vakken, en aan intensief immersieonderwijs. Bij dit alles wordt de verwevenheid met technologie een evidentie.

We hebben dankzij het internet alle leerstof en kennis instant ter beschikking, en daar moet in het onderwijs echt veel meer op worden ingespeeld. Toch moet leerstof ook gekaderd worden en hebben leerlingen nood aan basiskennis en inzicht in een vak. Dit inzicht is net noodzakelijk om creatief en innovatief te zijn en probleemoplossend te denken. Daarom denk ik dat het belangrijk is om ook specifieke vakuren te organiseren en deze niet volledig af te schaffen, zoals Prensky bepleit. Men mag niet vergeten dat op de arbeidsmarkt meer en meer vergevorderde specialisatie wordt verwacht van werknemers. Leerlingen moeten zich in de derde graad kunnen toespitsen op wat zij interessant vinden en goed in zijn om zo hun kennis verder te verdiepen. In Finland heeft men wel besloten om ‘vakken’ af te schaffen en om te zetten in thema’s waarbij multidisciplinair wordt samengewerkt (Garner, 2015). De aanpak is vergelijkbaar met het vak PAV. Ook wordt het traditioneel handschrift vanaf 2016 vervangen door typlessen (O’Connor, 2015).

Het is begrijpelijk dat ouders eerder conservatief zijn en liever niet hebben dat hun kinderen als eerste proefkonijntjes moeten fungeren voor het onderwijs van de toekomst. Desondanks denk ik dat het onderwijs meer moet durven en meer moeten experimenteren en loslaten. Maar dan misschien iets minder radicaal dan Prensky bepleit. Hiervoor moet je het lerarenkorps opleiden, overtuigen en durven investeren. Vlaanderen is op dat vlak helaas eerder conservatief en er wordt te weinig geïnvesteerd. Zoals collega Lisa Trogh aanhaalt op haar blog staat men in het Verenigd Koninkrijk veel verder met betrekking tot technologie op school en leren leerlingen bijvoorbeeld apps ontwikkelen. Zo zijn er in 70 procent van de scholen al tablets aanwezig (Coughlan, 2014). Vlaanderen loopt onwaarschijnlijk achter.

Enkele van de besproken voorbeelden die het traditionele concept van klas in vraag stellen, zouden echter wel een meerwaarde kunnen zijn voor de Vlaamse klassen. Hierbij doel ik op de flipped classrooms en de virtuele games in de klas. Het idee van Flipped classrooms vind ik interessant omdat je meer tijd hebt voor de toepassing in de klas en zoals collega Lotte Croes ook vermeldde in haar blog zijn Flipped Classrooms perfecte tools om te differentiëren.
De instructiefilmpjes moeten dan wel zeer duidelijk zijn, en kort, want leerlingen kunnen geen vragen stellen als ze iets niet begrijpen. Ook denk ik dat afwisseling belangrijk is. Eerlijk gezegd vind ik die Khan filmpjes zelf vaak eerder eentonig. Leerlingen zijn net als wij filmpjes van hoge kwaliteit gewoon en als je dan elke avond voor elk vak de filmpjes van je leerkrachten moet doornemen, denk ik dat leerlingen dat weleens beu kunnen worden. Het is dus vooral een leuke aanvullende tool.

Op het eerste zicht lijkt het concept van flipped classrooms de oplossing voor de problematiek in ontwikkelingslanden, maar er zijn veel uitdagingen. Als leerlingen niet naar de lagere school kunnen, is de kans klein dat ouders een laptop of tablet kunnen betalen, vaak is er in die afgelegen dorpen amper elektriciteit, laat staan internet. Als leerlingen niet naar school komen is het omdat er mee op het land gewerkt moet worden, de leerlingen zelf werken, op broertjes en zusjes moeten passen, of er gewoonweg geen geld is.
Dit neemt niet weg dat de digitale kloof gedicht moet worden en dat er zeker een aanzienlijke doelgroep bestaat van leerlingen in ontwikkelingslanden die erg gebaat kunnen zijn met flipped classrooms, en misschien nog meer met Cloud Grannies. De kwaliteit van het lokaal onderwijs laat vaak te baten over. Toch denk ik dat het belangrijker is om te investeren in goed en betaalbaar onderwijs en een goede opleiding voor de lokale leerkrachten. Professor Mitra had een miljoen dollar om zeven self-organising learning environments te organiseren (Wakefield, 2013). Dit is een vooruitstrevend testproject, maar dit soort projecten op grote schaal uitvoeren in ontwikkelingslanden is niet realistisch. Lokale leerkrachten kunnen ook beter inspelen op de ervaringen, lokale taal en kennis van de leerlingen. Ik treed Canigia Mestdagh bij dat bij puur afstandsonderwijs het persoonlijke toch verloren gaat. Toch is Cloud Grannies een zeer leuk concept dat zeker voordelen heeft en verrijkend is voor de leerlingen en leerkrachten. Zowel de flipped classrooms en cloud grannies zie ik als leuke en nuttige bijkomende tools die kunnen ingezet worden en voor afwisseling en verdieping kunnen worden naast het traditioneel onderwijs met de leerkracht als coach.

Aanvankelijk stond ik nogal argwanend tegenover het motivatie game spel. Het leek me nogal behaviouristisch van aanpak en ik vreesde dat de leerling die het niet goed doet op school en gedragsproblemen heeft er dan ook nog eens een virtueel ‘loser’ personage bij krijgt. Maar het feit dat de leerlingen in groepen samenwerken brengt dit spel tot een hogere dimensie. Het blijkt leerlingen echt tot interactie aan te zetten, leerlingen te motiveren en de sfeer in de klas te bevorderen. Ik ga het zeker eens bekijken. Het enige risico dat ik zie, is dat leerlingen het spel na een tijdje misschien beu worden, maar ik vermoed dat er tools zijn om het spel blijvend uitdagend te maken. Het is natuurlijk ook niet de bedoeling dat het te verslavend wordt. Ik treed dan ook collega Geert Heyvaert bij als hij zegt dat games een belangrijk onderdeel kunnen vormen van het leerproces.

Besluit:

De drie besproken alternatieven voor de traditionele klas hebben elk een mooie meerwaarde. De aanvulling met een fysiek aanwezige leerkracht in de rol van begeleider blijft echter noodzakelijk. Ook in ontwikkelingslanden kan afstandsleren veel waarde toevoegen maar dit mag geen excuus zijn om het traditioneel onderwijs te gaan verwaarlozen.

Het onderwijs van de toekomst ligt in afwisseling. Technologie wordt als een rode draad verweven met andere werkvormen. Leerkrachten spelen flexibel in op de noden van leerlingen met behulp van interactieve werkvormen. Het is een en-en-verhaal waarin leerling basiskennis verwerken om op een hoger niveau samen probleemoplossend te leren werken en innovatief en creatief te denken.

Geraadpleegde bronnen:

Coughlan, Sean (2014). Tablet computers in ‘70% of schools’.
geraadpleegd op 27 maart 2015

Garner, Richard (2015). Finland schools: Subjects scrapped and replaced with 'topics' as country reforms its education system.
Geraadpleegd op 27 maart 2015

Geijn, R. V.., Salden, R. & Beuving, C. P. (2013). Waarom zou ik (niet) flippen?. Geraadpleegd op 25 maart 2015 via https://scholar.google.be/scholar?q=waarom+zou+ik+niet+flippen&btnG=&hl=nl&as_sdt=0%2C5

Mitra, Sugata, Build a school in the Cloud,
Geraadpleegd op 27 maart 2015 op:

O’Connor, Roisin (2015), Finland to remove cursive handwriting from education curriculum.
Geraadpleegd op 26 maart 2015

Siennot, Annick (2015). Gamen wordt straks het huiswerk.
Geraadpleegd op 27 maart 2015

Wakefield, Jane (2012). Granny army helps India’s school children via the cloud.
Geraadpleegd op 26 maart 2015.

Wakefield, Jane (2015), Technology in schools: Future changes in classrooms
Geraadpleegd op 25 maart 2015.

Wakefield, Jane (2013), Tedglobal: Cloud schools offer new education
Geraadpleegd op 26 maart 2015

2 opmerkingen:

  1. Dag
    mi v

    Kan ik je vragen om je account op Blogger zo aan te passen dat je je artikel ondertekent met Naam, Voornaam ?

    Dan kan ik weten aan wie ik punten mag geven....

    Stuur me een mail, of schrijf op het forum wanneer je je account aangepast hebt.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste mijnheer Bogaert,

    Mijn excuses, ik zit sinds een paar dagen op GWP voor de verbredende oefenstage en zag vandaag pas uw mailtje. Het is aangepast!

    Met vriendelijke groet,

    Michele Verstraeten

    BeantwoordenVerwijderen