maandag 22 april 2013

Online les bevalt student maar matig dixit Vlaamse Vereniging van Studenten

"Contact met docent mag niet verloren gaan".

"Online doceren kan, als de uren die je zo wint, nuttig worden besteed. Dat vinden de studenten van vandaag. En digitale cursussen moeten meer zijn dan een boek in pdf". 


Bovenstaande aanhef vormde de intro van een artikel uit De Standaard van 25 maart j.l., wat volledig gewijd was aan het congres van de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) op 23 maart te Leuven, getiteld "Was het nu 2018, 2023 of 2033?". Op dit symposium stond de toekomst van het onderwijs centraal, en met de digitalisering ervan als een van de felbediscussieerdste gespreksonderwerpen.

De algemene consensus onder de aanwezigen luidde dat online hoorcolleges en weblectures optioneel zijn en wel degelijk hun nut hebben, maar dat de vrijgekomen uren desgewenst aan contactmomenten met de docent dienen besteed te worden. Zo vat Anke Van den Bergh, studente bio-ingenieur en voorzitster van de VVS samen dat het sociale aspect van lesgeven hoegenaamd niet genegeerd mag worden. "Als alleen de weblessen overblijven, verliezen vele studenten de prikkel om er mee aan de slag te gaan en laten ze de leerstof liggen, tot in de blokperiode de problemen duidelijk worden. Bovendien mag de werkdruk niet te hoog oplopen. Hogeschoolstudenten, die vaak al de hele dag colleges volgen, moet je niet 's avonds nog eens met weblessen opzadelen". Wat betreft de verwaarlozing van het sociale aspect heeft Anke Van den Bergh zeker een punt. Het bijwonen van de lessen in de aula, interactie met zowel medestudenten als docenten is een meerwaarde die naar mijn inziens meer van belang is voor de verdere ontwikkeling van sociale en cognitieve vaardigheden dan louter gefilmde hoorcolleges op het internet volgen.

Toch hoeven weblectures geen invloed te hebben op het al dan niet bijwonen van colleges. Zo wees een evaluatieonderzoek van de Universiteit van Utrecht in 2009 uit dat "slechts 10% van de studenten (meer dan) de helft van de colleges niet bezocht omdat de colleges online beschikbaar zouden komen te staan". Wel viel er een discrepantie op te tekenen tussen de perceptie van de docenten en deze van de studenten ten opzichte van weblectures. Bij de eerste groep neemt slechts 20% het initiatief inzake het opnemen van een online hoorcollege. Docenten zien voornamelijk het voordeel in het feit dat weblectures een handig hulpmiddel zijn voor de herhaling van de leerstof, en daarenboven speelt zeker de toegankelijkheid voor studenten met een functiebeperking een rol. Studenten reageren over het algemeen tevredener over deze service, desondanks  dat ook zij suggesties hebben om het systeem te verbeteren.

Ondanks deze milde tegenstelling meent twee derde van de Utrechtse docenten dat weblectures een waardevolle bijdrage kunnen leveren tot het verhogen van de studieprestaties. Het inzetten van weblectures als additioneel leermiddel, hen informeren over didactische toepassingen, de ontwikkeling van "verdiepingsworkshops" en het verstrekken van informatie om de "leereffecten van weblectures" te verhogen zijn enkele aanbevelingen die door de Universiteit van Utrecht genoteerd werden. Ook op het congres te Leuven werd geopperd dat de proffen best op de digitale trein springen. En daarvoor is natuurlijk bijscholing vereist. "Er komt een generatie aan die haar middelbaar op een iPad-school heeft gevolgd. De onderwijsinstellingen en docenten kunnen maar beter voorbereid zijn".

Hier speelt duidelijk de generatiekloof parten. Om een brug te slaan tussen de zogenaamde iPad-generatie en zij die niet opgroeiden in een gedigitaliseerde wereld spreekt het voor zich dat er vanuit de docentenhoek een zekere inspanning dient geleverd te worden inzake bijscholing. Mits wederzijds begrip van de student uiteraard, want desondanks deze vernieuwde technologieën, is het begrip technostress nooit veraf natuurlijk.

Tot slot bleven tevens de sociale media niet onbesproken. Het feit dat de digitale leerplatforms van de universiteiten en hogescholen tamelijk verouderd zijn, werd eveneens aangekaart. "Ze beantwoorden niet meer aan de behoeften van de studenten die bijvoorbeeld Facebook gewend zijn. De fora zitten vaak helemaal achteraan, waar je ze amper vindt. Zo ontstaat er geen netwerk, geen discussie over de stof. Het moet allemaal veel interactiever en gebruiksvriendelijker", aldus Van den Bergh. Als ook hier op regelmatige basis evaluaties en updates kunnen verwezenlijkt worden inzake gebruiksvriendelijkheid en efficiëntie van alle digitale toepassingen en sociale media, kunnen zodoende aanpassingen doorgevoerd worden die verder per onderwijsinstelling op persoonlijke maat kunnen ingevuld worden.


Bronnen: Tom Ysebaert, "Online les bevalt student maar matig", De Standaard, 25 maart 2013;
    

2 opmerkingen:

  1. Weblectures zijn volgens mij slechts in welbepaalde gevallen een ideale manier van doceren, bv. bij plaatsgebrek in de aula, met betrekking tot studenten die wegens ziekte of overlapping van de te volgen colleges niet aanwezig kunnen zijn. Ik vind dat online colleges de klassieke hoorcolleges nooit volledig zouden mogen vervangen. De interactie tussen de docent en de studenten is immers voor beide partijen essentieel om de belangstelling op peil te houden. Zo kunnen bv. actuele ontwikkelingen direct in de lessen worden geïntegreerd, uitdiepende vragen van studenten onmiddellijk worden beantwoord. Daarenboven krijgt de docent direct feedback van de studenten en kan hij – indien nodig – zijn lessen bijsturen, waardoor de leerstof steeds op optimale/ boeiende wijze kan worden aangeboden.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. In eerste instantie sta ik positief tegenover gefilmde hoorcolleges. Gezien ik met de trein naar de universiteit pendel en deze reis me dagelijks twee uur kost, zouden gefilmde hoorcolleges mij heel wat kostbare tijd besparen. Let wel, deze positieve attitude is enkel van toepassing bij colleges waarvan de leerstof begrijpbaar is. Indien je voor jezelf kan uitmaken dat je toch geen vragen zou stellen, is er ook geen nood om fysiek aanwezig te zijn in de les, maar kan een opname deze les evengoed 'vervangen'. Ik kan me inbeelden dat professoren leerlingen met veel vragen liever in de les aanwezig zien, dat hun inbox gevuld zien met verscheidene mails.

    Wat inderdaad niet vergeten mag worden in deze discussie (in het voordeel van de student!) is de mate van inzet die studenten nog zullen vertonen om de opgenomen hoorcolleges ook effectief te bekijken. Tijdens de aanwezigheid in een hoorcollege is de afleiding om zich met andere zaken bezig te houden minimaal, zo niet onbestaande. Terwijl ik me wel kan inbeelden dat er thuis of op kot een veel grotere afleiding bestaat om het gefilmde hoorcollege opzij te schuiven voor andere zaken.

    Hoewel het bijwonen van een college niet verplicht is, denk ik dat vooral de leerlingen met een zwakkere zelfdiscipline gebaat zijn bij het laten bestaan van de hoorcolleges. Opnames en real life lessen moeten elkaar niet uitsluiten, zeker niet in het voordeel van de student.

    BeantwoordenVerwijderen