maandag 28 juli 2014

(C)ode aan de toekomst: programmeren als basiscompetentie in het onderwijs?

Het voorstel van de regering Bourgeois-I om het secundair onderwijs beter af te stemmen op de toekomst van de leerlingen werd door iedereen toegejuicht. De hamvraag blijft nu hoe het voorstel realiteit wordt en welke nieuwigheden geïntroduceerd worden in het lessenpakket van de toekomstige scholier. Op het vlak van ICT praten experten al over het aanleren van programmeren. De Tijd geeft een genuanceerd beeld over de pro’s en contra’s.

Vraag het aan de expert

Het meest vanzelfsprekende argument om de komende generatie op te voeden met computertaal is het digitale karakter van onze tijd: computers (van elke aard) spelen onbetwistbaar een zeer belangrijke rol in ons leven. Daarom moet de jeugd leren communiceren met de technologie, en dat kunnen ze met programmeertalen. Volgens de voorstanders van het idee, die programmeren willen onderrichten, bevordert de vaardigheid ook het probleemoplossend denken. Dit probleemoplossend aspect draagt ook weer bij tot de ‘brede toepassing’ van het coderen.

Andere IT-experten staan iets sceptischer tegenover het voorstel: het probleemoplossend denken is volgens hen eerder een verlengstuk van de wiskunde die nu al onderricht wordt in scholen. Bovendien zijn meer competenties dan programmeren breed inzetbaar. Zelfs binnen de IT-wereld zijn professionals het er dus niet over eens of programmeren al dan niet een plaats verdient op de schoolbanken.
De meeste IT-deskundigen zouden wel verandering willen zien bij de invulling van de lesuren ICT: kinderen zouden zich van kindsbeen af moeten leren behelpen met computers. Zo leren de kinderen zelf al hoe ze op het internet kunnen surfen en zo ontdekken ze ook welke mogelijkheden de computer hen allemaal te bieden heeft. Verder moet er op school meer gezien worden dan enkel Microsoft Office; de maatschappelijke kwesties rond technologie verdienen ook aandacht. Denk maar aan onderwerpen zoals piraterij, privacy op het internet, of het effect van de sociale media. 

Denken helpt

Om erachter te komen of het een slim idee is om het standaardcurriculum te verrijken met lessen programmeren bekijken we de gegeven argumenten uit het artikel van De Tijd best eens met een kritisch oog. 

Het argument ‘probleemoplossend denken is breed inzetbaar’ wankelt al als we denken aan de vraagstukken die scholieren moeten oplossen bij de lessen wiskunde. Het zou immers inderdaad maar een verlengstuk zijn van die oefeningen: de hele opzet van vraagstukken is om leerlingen te verplichten om probleemoplossend te denken. Als dat al breed inzetbaar is, zijn politieke debatten over actuele problemen dat dan niet? Of het leren invullen van je belastingsbrief? Of een domicilie aanvragen? Kleermaken? Al deze vaardigheden lijken mij zeer breed inzetbaar en een meerwaarde, maar ik beheerste er geen enkele van toen ik puberaal ostentatief mijn boekentas onder de trap wierp na mijn laatste examen. 

De stelling dat technologie  een steeds grotere rol speelt in onze samenleving is even waarachtig als hij cliché is. Het belang van het coderen omwille van die rol wordt ook in het volgende filmpje van Code.org in de kijker gezet:



Weinig van de mensen die geïnterviewd werden in dit filmpje hebben in de middelbare school leren programmeren. Ze zullen er vast mee in contact gekomen zijn, maar dan ging het niet om verplichte stof. Toch onderstrepen de sprekers het belang van het coderen in de toekomst. Ook Wisniewski (2012) beaamt dit: coderen wordt steeds belangrijker, en dat zeker niet enkel in de IT-sector. Maar hoe past dit in een schoolcontext?

The internet is here for you to use

De blik van Wisniewski is iets genuanceerder dan die van Code.org: het internet biedt een hele hoop handige, gemakkelijke, en zelfs plezierige bronnen aan om te leren programmeren. Websites zoals Scratch leren de jongsten al programmeren aan de hand van animaties en een zeer vergeeflijke programmeertaal. De bekendste website om te leren programmeren is wellicht www.codeacademy.com: iedereen is er welkom om te leren programmeren. Code Acadamy biedt niet enkel de meeste programmeertalen aan, maar evalueert ook de studenten, houdt hun punten bij, en beloont een afgeronde cursus met een (digitaal) certificaat. De mogelijkheden om jezelf te leren programmeren zijn tegenwoordig eindeloos en ze weten elke doelgroep aan te spreken: van vijfjarige beginners tot IT-veteranen. Volgens Wisniewski (2012) is het geen must om te leren programmeren, maar het blijft een handige vaardigheid die iedereen kosteloos kan leren op het internet.

Leven en laten coderen

Naast het debat rond welke taal (er zijn er een hele hoop) zou aangeleerd worden aan scholieren, is er ook nog de vraag hoe diep moet ingegaan worden op het programmeren en welke WYSISWYG-systemen (zoals Blogger) we de tieners nog aanleren. Het is natuurlijk ook belangrijk dat de scholieren leren omgaan met bestaande, liefst open-source programma’s. Ze moeten de computer vooral ook kunnen gebruiken, en ze moeten simpele problemen kunnen oplossen. Hoe proppen we al deze stof dan in het lessenpakket?

Volgens mij ligt het antwoord vooral bij sensibilisering: wijs leerlingen op het bestaan van alle mogelijkheden die het internet aanbiedt om te leren programmeren, al dan niet gepaard met een introductie tot een simpele taal als HTML om de passie van de would-be-programmeur aan te wakkeren. De kunst van het coderen is zeer zeker een meerwaarde, maar dat geldt voor veel vaardigheden: van metselen tot componeren. Is het doel van een brede opleiding niet een brede vorming van de leerling? Als scholieren op de hoogte zijn van alle leermogelijkheden kunnen ze zelf bepalen welke competenties ze verwerven naast hun verplicht curriculum. Het verplicht pakket van ICT zou echter inderdaad breder mogen: denk aan de maatschappelijke debatten rond technologie en het gebruik van open-source software. Toch blijft het belangrijk dat scholieren een computer kunnen gebruiken in een functionele context (tekstverwerkers, Windows, simpele problemen oplossen). 

Het arsenaal aan autodidactische hulpmiddelen die op het internet staan is verbazingwekkend, en dat zeker niet enkel voor de IT-sector; denk ook aan taalsites zoals Duolingo. Het is aan ons, leerkrachten, om leerlingen kennis te laten maken met de mogelijkheden die onze maatschappij en dus ook onze technologie, hen toereikt. Laat leerlingen zelf kiezen welke extra-curriculaire competenties ze uitbouwen. Het internet is op school beschikbaar, laat leerlingen het gebruiken. En voor zij die écht willen programmeren zijn er al studierichtingen ingericht.

Referenties


Code.org. (2013). What Schools Don’t Teach. [Videobestand] Geraarpleegd op http://www.youtube.com/watch?v=nKIu9yen5nc


De Preter, W. (2014). Verdeelde reacties op oproep kinderen te leren programmeren. De Tijd, 11 januari, 2014, p. 6. © 2014 Mediafin

Wisniewski, J. (2012). Parlez-vous code? Online, 36(6), 57-60. Geraadpleegd op http://search.proquest.com/docview/1159438001?accountid=17215