maandag 15 augustus 2016

Elektrische leeromgeving in de lagere school


Elektronische leeromgeving in de lagere school

Samenvatting

Cindy De Smet geeft volgende tips mee om een elektronisch leerplatform te gebruiken in de klas:

-          Structureer de posts door gerelateerde video’s en ander beeldmateriaal online te zetten per lesthema. Ook de leerlingen kunnen hier hun eigen inbreng laten zien.

-          Start klein en evalueer na enige tijd of je agenda de ruimte laat om meer te posten. Anders geef je het sel op.

-          Veiligheid eerst. Door online ook aandacht te besteden aan de digitale handelingen van de leerlingen, kan je als leerkracht nagaan of er sprake is van online pestgedrag of kan je tussenkomen als leerlingen te veel privégegevens posten.

-          Betrek de leerlingen erbij door hun de eerstvolgende les te laten voorbereiden. Zo kunnen ze video’s en/of foto’s posten over hun eigen interesses die betrekking hebben tot de les. Dit is motiverend voor hun.

-          Via een online leerplatform kan je groepswerken stimuleren, alsook in het oog houden wie welke bijdrage levert.

Reflectie

Smartschool is de enige online tool dat ik ooit zelf heb gebruikt. Toen was het de opstart ervan in onze school en werd het vooral gebruikt om punten te bekijken. Ondertussen heb ik dit al meer moeten gebruiken en wordt echt alles hierop gepost (http://onderwijs-technologie.blogspot.be/search?q=smartschool). Ervaring met elektronische leerplatforms zoals hierboven beschreven heb ik niet. Ik ben ervan overtuigd dat er meer interesse is omdat de leerlingen bij de les worden betrokken. Langs de andere kant heb ik er mijn twijfels bij, omdat ik, uit eigen ervaring, besef dat ook leerlingen een leven na school hebben. Zij hebben hier dan niet altijd tijd voor. Een voorstel om dit op te lossen is afspraken maken. Om een voorbeeld te geven: de leerlingen dienen het platform in het oog te houden, maar de leerkracht kan zichzelf dagen opleggen om taken etc. te posten. Zoals woensdag ten laatste posten als de taak maandag ingediend moet worden.

Een andere oplossing is een leerplatform gebruiken dat ingesteld is om scores te geven en zelfs het niveau aan te passen (http://onderwijs-technologie.blogspot.be/2015/02/differentieren-via-een-digitaal.html). Dit bevordert de differentiatie in de klas, omdat de leerlingen op hun eigen tempo de oefeningen kunnen maken en hierbij vragen kunnen stellen online. Op deze manier kan de leerling ook na schooltijd nog verder oefenen en wordt de leerkracht niet opgezadeld met extra werk. Het digitaal leerplatform waar ik naar verwijs is enkel voor de vakken Nederlands, Frans, Engels, wiskunde en godsdienst. Ik maak toch de link met de pagina aangezien het een idee kan zijn om iets uit te werken in eigen vakgebied.

Ondanks mijn besproken artikel over het lager onderwijs gaat, breid ik toch graag uit naar het secundair. In het wetenschappelijk artikel ‘Online leren: werkt dat?’ worden de pro’s en contra’s van online leren besproken. Iedereen kent het wel, net voor de les past de prof de les aan. De aanpassingen kan je dan online bekijken. Ook niet alle leerlingen wonen dicht bij elkaar, dus kan dit een handige tool zijn om te gebruiken bij groepsopdrachten. Als conclusie geeft men weer dat het online onderwijs even effectief is als het traditioneel onderwijs. Met de juiste begeleiding en instructie kan ik best geloven dat het online leren zeker een meerwaarde heeft. Echter moet dit op de voet gevolgd worden door zowel leerlingen als leerkracht en komt er na schooltijd wel extra werk bij. Mits een goede organisatie en voldoende uitleg en afspraken denk ik dat je hiermee veel kan bereiken!



Bronnen



- Het Nieuwsblad (2015, 26 februari). Nieuw leerplatform voor scholen voorgesteld.
  Web:
http://www.nieuwsblad.be/cnt/bldde_01550321

- Wikibooks (2014, 21 oktober). Onderwijstechnologie/Elektronische leeromgevingen.  
  
http://nl.wikibooks.org/wiki/Onderwijstechnologie/Elektronische_leeromgevingen

- De Morgen: Smartschool doet druk op leerlingen en leraars enorm toenemen. (22 februari 2016).

Web:http://www.demorgen.be/binnenland/-smartschool-doet-druk-op-leerlingen-en-leraars-enorm-toenemen-bf4629d5/
- Het Nieuwsblad: Leerlingen én leerkrachten in opstand tegen Smartschool. (22 februari 2016).

Web: http://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20160221_02141866
- Klasse: Elektronische leeromgeving in de lagere school (6 september 2015)
Web:https://www.klasse.be/8643/elektonische-leeromgeving-lagere-school/

-Dankbaar Mary (2012). Online leren: werkt dat?
Web:
http://incase.nl/media/126965/online_leren_o_o_12_03_lr.pdf
Verzoek om informatie uit het artikel te gebruiken, werd verzonden.



zondag 14 augustus 2016

Spaanse 'iPriester' gebruikt videogame, rapmuziek en website

Samenvatting

Wanneer we ons de vraag stellen in welke mate technologie een plaats heeft binnen het lesgebeuren, maakt priester Daniel Pajuelo Vázquez gebruik van de bekende videogame “Minecraft” in de les Godsdienst. Hij ondervindt geen problemen om een zinvolle link te leggen tussen religie en technologie. Satya Nadella, CEO van Microsoft, woonde een les bij om te zien hoe de priester gebruik maakt van “Minecraft” om de leerlingen iets bij te brengen. Daniel Pajuelo heeft een educatieve zone ontwikkeld in de “Minecraft world”, waar de leerlingen kerken en parochies bouwen. Nadat de leerlingen de kerken en parochies hebben gebouwd, wordt dit weergegeven op zijn website om de overige leerlingen te stimuleren.
Verder maakt hij ook gebruik van video’s en allerlei tutorials binnen zijn lessen. Aan de hand van een dergelijke tutorial heeft een leerling met fysieke beperkingen de Rubik-kubus kunnen oplossen. Het traditionele onderwijssysteem verwacht dat de leerlingen thuis hun boeken bestuderen en dat ze op papier hun verworven competenties kunnen weergeven. De school zou in principe een alternatief systeem moeten voorzien dat alle leerlingen de kans geeft om hun kwaliteiten en competenties zo goed mogelijk te ontplooien.
Priester Daniel Pajuelo gebruikt technologie om zijn doel te bereiken; het woord van God verspreiden. In Europa, speelt technologie een primaire rol binnen de wijze van communiceren. Vandaag de dag maakt Pajuelo gebruik van de technologie om zijn doel te bereiken en om een ander beeld te creëren van de kerken in Spanje.

Reflectie

Vooraleer ik bepaalde vragen zal beantwoorden, wou ik toch vermelden dat het artikel werd gepubliceerd op kerknet en geschreven werd door Piet De Loof. Dit artikel geeft aan hoe de kerk zich positioneert tegenover technologie en games. Ze tonen aan hoe ze open staan voor technologie binnen de lessen godsdienst. De priester schrijft zelf rapteksten voor zijn leerlingen die je kan terugvinden op zijn website. Hij probeert zo dicht mogelijk bij zijn leerlingen te staan, wat zeker een positief punt is. Maar nu zouden we de volgende vraag kunnen stellen: rapteksten schrijven en zingen, valt dit te rijmen met de katholieke ethiek? Hij tracht een duidelijk beeld te schetsen van de katholieke kerk en om de mensen bij God te laten aansluiten. De vraag die we ons kunnen stellen is wat er gebeurt met de leerlingen wanneer ze ouder worden en hun kritisch reflectievermogen verder ontwikkelen. Hoe zullen ze dan reageren op de teksten? Zullen ze er dan van uitgaan dat dit indruist tegen de katholieke leer? Aangezien het leerlingen uit een college betreft, is het mogelijk om hun beeld van de katholieke kerk bij te schaven.
Het gebruik van videogames in een les is zeker een goed idee omdat je op een alternatieve wijze kennis kan samenbrengen om de eindtermen te bereiken. De leerlingen zullen liever naar een les komen waar ze een spel kunnen spelen in plaats van te moeten studeren uit handboeken. Games bieden de leerlingen ook een veilige context aan, ze bevinden zich in een virtuele wereld waar fouten mogelijk zijn en alles herhaald kan worden.
Games hebben ook enkele negatieve effecten: alhoewel er nog geen psychiatrische diagnose bestaat, moet de leerkracht rekening houden met een mogelijke verslaving. Enkele onderzoekers hebben verschillende criteria opgesomd die tot verslavingen kunnen leiden bv: games gebruiken om te kalmeren, zich slecht voelen wanneer ze niet spelen, wanneer games zorgen voor familiale problemen, als een gamer minder wil spelen maar dit niet kan.
De leerkracht moet dus rekening houden met de bovenstaande elementen wanneer hij een les zou willen organiseren waarin de leerlingen videogames spelen door bijvoorbeeld enige controle uit te voeren wanneer er gespeeld wordt of door de ouders op de hoogte te brengen van het voornemen om het spel te spelen.
Games mogen ook geen bron worden van kennis en methodologie. Ten eerste heeft “Minecraft” als doel om aan te tonen hoe je een kerk moet bouwen en welke materialen je hiervoor nodig hebt. De leerling kan door het spel ook op een onbewuste manier nieuwe woordenschat verwerven, maar hier doet zich dan al meteen een probleem voor aangezien de woordenschat dan vaak herhaald zal moeten worden vooraleer de leerling deze onder de knie heeft. Het gebruik van videogames kan mijns inziens een meerwaarde vormen binnen het lesgebeuren, maar het mag geen gewoonte worden. De reden hiervoor is het feit dat er in het reguliere hoger onderwijs zelden ruimte is voor alternatieve vormen van kennisverwerving. Daarom lijkt het me beter om leerlingen op hogere studies voor te bereiden door gebruik te blijven maken van de klassieke wijzen van kennisverwerving en kennisverwerking.

Besluit
Het gebruik maken van videogames is zeker een goede idee. Maar het gebruik maken van videogames moet beperkt blijven. De leerkracht kan hierdoor zeker aantonen dat je overal kennis kan verwerven, maar dat de leerkracht alsnog een grote bron van kennisoverdracht blijft. De leerkracht biedt namelijk een structuur en coherentie aan in de kennis die hij deelt met zijn leerlingen. De kennisdoelen kan de leerkracht trachten te bereiken aan de hand van diverse middelen. Wanneer men besluit gebruik te maken van videogames, lijkt het me aangewezen om de andere leerkrachten en ouders op de hoogte te brengen. Op deze manier verantwoordt men het gebruik van de videogames aangezien men nogal snel zou kunnen denken dat het hier om louter tijdverdrijf gaat i.p.v. kennisverwerving. In fine een citaat van Paracelsus: « Alle Dinge sind Gift, und nichts ist ohne Gift; allein die Dosis machts, daß ein Ding kein Gift sei. »


Artikel:
De Loof, Piet. (2016, 19 juli) : Spaanse 'iPriester' gebruikt videogame, rapmuziek en website. Geraadpleegd op https://www.kerknet.be/kerknet-redactie/artikel/spaanse-ipriester-gebruikt-videogame-rapmuziek-en-website
Andere bronnen:

vrijdag 12 augustus 2016

En toen kwamen de MOOCs


Samenvatting

De technologische revolutie die ons onderwijssysteem volledig zal veranderen. Zo worden Massive Open Online Courses – kortweg MOOCs – in vele populaire media maar al te vaak omschreven. In mijn zoektocht naar recente literatuur rond onderwijstechnologie, waren het dan ook vooral de MOOCs die mijn aandacht trokken.
MOOCs trokken voor het eerst de aandacht van de media bij de introductie van enkele zeer populaire lessenreeksen in 2012, gratis aangeboden op het internet door toonaangevende Amerikaanse universiteiten zoals MIT en Stanford. Enkele van deze cursussen werden massaal gevolgd, sommigen met meer dan honderdduizend studenten – wat dan ook de M in het acroniem verklaard. De populariteit van deze eerste cursussen was evenredig met het aantal berichten die voorspelden dat het traditionele onderwijs volledig zal moeten wijken voor deze nieuwe manier van kennisoverdracht. Nu, vier jaar na de eerste massaal bijgewoonde lessen blijken de meeste radicale voorspellingen niet correct. In drie recente artikels die ik heb gelezen wordt de toekomst van MOOCs besproken vanuit verschillende invalshoeken.
In het artikel getiteld “MOOCs and higher education: evolution or revolution?” [1] gaat de auteur dieper in op het vraagstuk waarom de MOOCs vier jaar na de grote voorlopig niet de verwachte revolutie met zich hebben meegebracht. De auteur identificeert twee problemen waar de MOOCs momenteel mee kampen. Het eerste probleem ligt hem in de economische valorisatie van open cursussen. Vooral voor kleinere universiteiten is het niet duidelijk of het organiseren van MOOCs wel degelijk een grote meerwaarde met zich zal meebrengen. De tweede Achilles is de beperkte accreditatie die studenten krijgen bij het volgen van de MOOCs. Zonder voorgangers op de arbeidsmarkt blijft het voor een grote groep studenten onduidelijk of de inspanningen in een MOOC zullen worden gehonoreerd op de arbeidsmarkt.
In het artikel getiteld “Are MOOCs forever?” [2] wordt dan weer een ander pijnpunt blootgelegd. De MOOCs zijn helemaal niet zo open als we zouden hopen. Vele MOOCs worden ingelicht door privé bedrijven. Coursera is zo een typisch voorbeeld. Dit Amerikaanse bedrijf is een van de grootste aanbieders van MOOC cursussen. Ze helpen de universiteiten om cursussen om te zetten tot MOOCs en bieden deze vervolgens – gratis – aan op hun platform. Deze samenwerking tussen universiteiten en private ondernemingen heeft zonder twijfel de hele MOOC-ontplooiing in een stroomversnelling gebracht, maar er sluimert een keerzijde, welke afgelopen maand pijnlijk duidelijk is geworden. De cursussen kunnen namelijk zeer eenvoudig verdwijnen. En dit is ook wat er gebeurd is bij Coursera. Een aanzienlijk aantal cursussen werd op 30 juni van hun site verwijderd. Ondanks allerhande argumenten, zoals een update van de besturingssoftware of het verouderd zijn van de inhoud, is deze actie vooral typerend dat de inhoud van de cursussen dus niet echt “Open” is. Althans niet in de betekenis hoe de inhoud van Wikipedia “Open” is, vrij toegankelijk voor iedereen, altijd.
In het laatste artikel, getiteld “MOOCs ahead” [3], tenslotte, worden de opportuniteiten van MOOCs besproken op het gebied van onderzoek. De MOOCs bieden immers ook een immense bron van gebruikersdata. Door nieuwe onderwijstechnieken te koppelen aan de effectieve participatiegraad en de studieresultaten kunnen we inzichten verkrijgen over welke onderwijsmethodes effectief beter werken. 

Kritische reflectie

Massive

De grote deelnemersaantallen van sommige cursussen lijken echt wel hallucinant [4]. Vaak wordt er dan wel de kanttekening bij gemaakt dat het percentage deelnemers die effectief de cursus afronden bijzonder laag ligt (± 5%). Het is bovendien niet altijd even duidelijk hoe goed de deelnemers de leerstof beheersen, bij gebrek aan degelijke examinering. Ondanks deze lage participatiegraad is het zo dat, in absolute cijfers, deze MOOCs nog steeds een gigantische populatie studenten nieuwe materie bijbrengen, wat enkel kan toegejuicht worden.

Open

Zoals hierboven reeds vermeld, hebben de MOOCs jammer genoeg niet het voorbeeld van Wikipedia gevolgd. De kennis is in handen van privé ondernemingen, die – vroeg of laat – hier geld mee willen verdienen. Volgens het typische Silicon Valey business model zijn de meeste aanbieders momenteel vooral uit op het uitbreiden van het “klantenbestand” en zullen ze later wel onderzoeken hoe ze hier geld mee kunnen verdienen. Mogelijke pistes die ik hierover in de literatuur terugvind, zijn het aanbieden van certificaten tegen betaling, het verkopen van studieresultaten aan bedrijven, het aanbieden van betaalde individuele begeleiding, sponsoring van bedrijven of filantropen [4]. Wat vaststaat is de het huidige model niet duurzaam is voor de aanbieders en dus na verloop van tijd zal aangepast worden.

Online

In de wetenschappelijke literatuur wordt er niet onterecht structureel een onderscheid gemaakt tussen twee types MOOCs. De zogenaamde xMOOCs en de cMOOCS. De eerste soort ‘x’ is de populairste vorm en is in zekere zin een letterlijke online vertaling van een bestaande cursus. Vele van deze cursussen hebben een erg positieve invloed op het aanzien van de inrichtende universiteiten. De cMOOCs, minder bekend bij het grote publiek, zijn eerder geörienteerd naar het connecterende en netwerkende element van de deelnemers. De studenten zijn niet louter observatoren, maar ze spelen een cruciale, participatieve rol in de cursussen. Wanneer we spreken over de toekomst van MOOCs en online onderwijs lijkt het me cruciaal om deze twee varianten van elkaar te scheiden. De xMOOCs, waar studenten louter observeren, lijken me het aspect Online te onderbenutten.

Courses

De C is wellicht de minst in het oog springende letter van het acroniem. En toch ligt volgens mij in deze letter een essentieel element over wat de toekomst voor de MOOCs zal brengen. Cursussen zijn geen opleidingen. Het zijn korte fragmenten, individuele bouwstukken, waar de consument, op zoek naar zeer specifieke kennis, op haar/zijn wenken zal bediend worden met hapklare brokken.

Conclusie

In onze niet zo recente geschiedenis is al vaak aangekondigd dat het onderwijs volledig zou veranderen door de opkomst van een nieuwe technologie. Dit was het geval met de radio, met de televisie, met de opkomst van het internet… Het is nu het geval met de MOOCs. Het staat buiten kijf dat MOOCs een extra dimensie bieden die de voorgaande technologische media niet boden, namelijk de interactiemogelijkheid die studenten met elkaar en met de onderwijzers kunnen onderhouden in een tweerichtingsverkeer. Er bieden zich ongetwijfeld opportuniteiten aan: op het gebied van peer-tutoring bijvoorbeeld, of de “big data” analyse. Toch zal deze technologie, in  mijn opzicht, het klassieke onderwijs met fysieke aanwezigheid in het kader van een volledige opleiding niet snel vervangen. De MOOCs kunnen echter een belangrijke rol spelen in het kader van levenslang leren en extra-curriculaire skills.

Referenties

[1] John Daniel, “MOOCs and higher education: evolution or revolution?”, Blog OUP (online, 26 april 2016).
[2] Jeffrey R. Young, “Are MOOCs forever?”,The Chronicle of Higher Education (online, 14 juli 2016)
[3]Clea Simon, “MOOCs ahead”, Harvard Gazette (online, 28 juli 2016).

Wetenschappelijke bronnen

[4] Hew, Khe Foon. "Promoting engagement in online courses: What strategies can we learn from three highly rated MOOCS." British Journal of Educational Technology 47.2 (2016): 320-341.
[5] Daniel, John. "Making sense of MOOCs: Musings in a maze of myth, paradox and possibility." Journal of interactive Media in education 2012.3 (2012).
[6] Yuan, Li, Stephen Powell. "MOOCs and open education: Implications for higher education." JISC CETIS White paper (2013).

maandag 8 augustus 2016

Kan technologie de leerkracht vervangen?

Samenvatting:
Tijdens mijn zoektocht naar onderwijs technologische artikels stoten ik op een artikel van een Britse professor. Ze sprak in dit artikel over de belangrijkheid en de essentiële bijdragen van een leerkracht voor zijn leerlingen. Ze haalt argumenten aan die weergeven dat technologie de leerkracht nooit zal kunnen vervangen. Sociaal contact met mensen blijft een unieke vereiste tot de ontwikkeling van de mens. Zij is er van overtuigd dat onderwijs via sociale media en virtual learning nooit alles kan geven wat de leerlingen nodig hebben om zich volledig te kunnen ontwikkelen. Het aanmoedigen van leren via technologie is volgens haar niet de juiste weg. “Zij gelooft erin dat het lesgeven de kinderen levend en mens houd. Een leerkracht zet de leerling op de eerste plaats en probeert er elke dag voor te zorgen dat de leerling zijn noden worden bereikt. Ze leren de leerlingen niet enkel concepten en vaardigheden, ze inspireren de leerlingen om levenslang te leren, creatief te zijn en met hun vaardigheden iets te verwezenlijken. Dit doen ze door een zo goed mogelijke leeromgeving te creëren waarin de leerlingen het meest optimaal kunnen leren.” Dat is iets wat technologie nooit zou kunnen verwezenlijken.

Na het lezen van deze inspirerende woorden wou ik opzoek gaan naar de keerzijde van haar verhaal. Natuurlijk heeft zij deels gelijk, maar het is niet te ontkennen dat dezer dagen het onderwijs niet meer zonder de technologie van vandaag kan. Denk maar aan de communicatie tussen leerling en leerkracht en online cursussen etc. Ik botste dan ook op een artikel waarin men de meest populaire technologieën van vandaag bespreekt en wat er nog voor de deur staat voor in de toekomst. “Het gaat zelfs zo ver dat ze aanhalen dat in de toekomst kinderen zelfs niet meer naar school hoeven te gaan of dat de leerkracht kan vervangen worden door een robot.” Deze veronderstellingen zijn de vrees van de Britse professor. Het leek mij interessant om deze twee uiterste artikels te vergelijken.

Het artikel haalt een aantal technologische zaken aan, ik heb de grootste bedreigingen voor de leerkrachten eruit gehaald, zijnde:

Flipping classrooms
“Deze technologie zorgt ervoor dat kinderen niet meer naar school hoeven te gaan en dus alles met hun computer van thuis uit zouden kunnen doen. Dit concept geeft de leerlingen zelf de touwtjes in handen om de leerstof op te nemen. Leerlingen krijgen de mogelijkheid om hun eigen leertijd te kiezen, hun werklast te verdelen en hun eigen tijd effectiever in te delen om moeilijke leerstof te verwerken. Dit biedt hen de nodige vrijheid, die betere resultaten oplevert, hen meer verantwoordelijkheid geeft en meestal resulteert in meer interesse voor de uit te voeren taken.”

Robots in het onderwijs
Het andere extreme geval dat dit artikel aanhaalt is de aanwezigheid van robots in de klas. “Het zou de aandacht voor elke leerling gelijker kunnen maken, het zou ze nieuwe inzichten geven en hun beter kunnen begeleiden naar hun toekomstige carrière toe. Ze zouden onpartijdig zijn ten opzicht van hun klas wat voor een meer gelijke behandeling zou zorgen. Robots zijn nauwkeurig in hun kennis en van wegen het feit dat ze niet gevoelig zijn voor de gebreken die de mens gewoon is zouden ze de leerlingen beter kunnen helpen. Een robot zou de voortgang van studenten volgen, opnemen, analyseren en later kunnen gebruiken om de student te helpen om de opmerkingen van de robotleraar beter te begrijpen. Dit zou de mogelijkheid om te leren van eerdere fouten sterk verbeteren. Ook halen ze aan dat kinderen het leuker zouden vinden om van een robot les te krijgen. En dus meer gemotiveerd zouden zijn om te leren.”


Kritische reflectie:
In het artikel van Alvi en Gillies et al. werd er zelfregulerend leren bij leerlingen vergeleken met de sociale interactie met de leerkracht. Uit dit onderzoek blijkt dat deze zaken een sterk verband hebben. Er wordt geconcludeerd dat het vooral de omgeving is die van belang is waarin de leerlingen leren. Het is dus cruciaal dat de leerkracht een omgeving creëert waarin de leerlingen zich comfortabel en ontspannen voelen. Alleen dan is er ruimte voor een goede sociale interactie dat leidt tot zelfregulerend leren. Wat gelijk staat aan het constructief opnemen van kennis. (Alvi and Gillies, 2015)
Dit artikel versterkt duidelijk de argumenten van de Britse professor. Het bewijst dat de aanwezigheid van een menselijke leerkracht cruciaal is voor het effectief opnemen van kennis door de leerlingen. Alleen een leerkracht kan als een mens met gevoelens en inzicht in de gevoelens van zijn leerlingen een goede leeromgeving creëren voor zijn leerlingen. Een robot zie ik dit niet verwezenlijken.
Uit een ander artikel uit Klasse “Tablets op school: de beste app is de leraar” verteld men een verhaal over het invoeren van tablets op school. Het idee werd enthousiast ingevoerd maar de leerkrachten ontdekten snel dat de tablets niet volledig centraal konden staan in de lessen. Ze waren zeer nuttig om in de klas te gebruiken voor opzoekwerk of andere zaken maar voor sommige zaken waren ze gewoonweg niet handig voor de leerlingen. Dit laat zien dat technologie zeker een meerwaarde kan zijn in de klas maar dat er nog altijd een leerkracht aanwezig moet zijn om het gebruik van de technologie bij te sturen indien dit het leren negatief beïnvloed.

Als we gaan kijken naar het concept van flipping classrooms en dit gaan bekijken op vlak van sociale interactie en een goede leeromgeving, kunnen we met logisch nadenken besluiten dat het principe van naar school gaan en in een klas zitten met een leerkracht die fysiek aanwezig is toch een grote meerwaarde kan zijn voor het sociaal ontwikkelen van de leerlingen. Als leerlingen gewoon thuis blijven om achter hun computerscherm te zitten dan gaat hun sociaal vermogen hier hoogstwaarschijnlijk sterk op achteruit gaan, laat staan dat ze zelfs nog vrienden of vriendinnen gaan hebben waarmee ze kunnen kind zijn of sociaal mee in contact kunnen komen.
Ook vanuit het perspectief als student fysiek fitheid en gezondheid zie ik geen meerwaarde aan het thuiszitten om de lessen te volgen. Kinderen zitten momenteel al genoeg achter hun computerscherm als ze thuis zijn. Op school hebben ze de kans en zijn bijna verplicht om tijdens de speeltijd actief bezig te zijn. Ik denk dat flipping classroom eveneens een sterk negatief effect zal hebben op de fysieke fitheid en gezondheid van onze jeugd.

Referenties:

Why new technologies could never replace great teaching, Juni 2013, geraadpleegd op 4 Augustus, https://www.theguardian.com/teacher-network/teacher blog/2013/jun/20/technology-not-replace-teaching-learning

6 belangrijke onderwijs trends veroorzaakt door technologie, Juni 2016, geraadpleegd op 5 Augustus, http://blog.sbo.nl/onderwijs/6-belangrijke-onderwijs-trends-veroorzaakt-door-technologie/

Tablets op school: de beste app is de leraar, geen datum, geraadpleegd op 6 Augustus, https://www.klasse.be/archief/tablets-op-school-de-beste-app-is-de-leraar/

Wetenschappelijke bron:


ALVI, E. & GILLIES, R. M. 2015. Social interactions that support students' self-regulated learning: A case study of one teacher's experiences. International Journal of Educational Research, 72, 14-25.