maandag 2 september 2013

Is Big brother still watching?



Is Big brother still watching ?


Wie heden ten dage les volgt op een universiteit kijkt er niet meer van op dat er een camera staat in de aula. Het opnemen van colleges kent de laatste jaren een hele opmars. In het tijdschrift Onderwijsinnovatie stond onlangs een onderzoek van  Pierre Gorissen, Jan Van Bruggen en Wim Jochems. Zij hebben een onderzoek gevoerd bij twee Fonteys hogescholen en de Technisch universiteit Eindhoven naar de vraag of studenten effectief gebruik maken van de opnames en hoe studenten hier via tags in ondersteund kunnen worden. (Analyseren van studenteninteracties met college- opnames, Onderwijsinnovatie juni 2013, http://www.ou.nl/documents/10815/36320/OI_2013_2_Onderzoek_collegeopnames.pdf)

Voor hun onderzoek hebben ze een online enquête gestuurd naar 1122 studenten, waarvan 547 (=46.1%) effectief heeft geantwoord. Hierbij gaven de student aan dat:
·         De opnames vooral gebruikt worden voor: “de controle van hun eigen aantekeningen, bevestiging van ervaringen opgedaan tijdens het college en het nogmaals herbekijken van het materiaal voor en na het college”.
·         De kwaliteit van de geven lessen was volgens de studenten, zelfs toen dit extra gevraagd werd bij de afgenomen interviews, nooit een doorslaggevend reden om naar de opnames te kijken.
·         Het tijdstip van wanneer de opnames bekeken werd, werd vooral beïnvloed door het tijdstip van de tentamens.
·         Studenten keken het minste naar opnames die alleen het bord gebruikte.
·         Gemiddeld wordt 25% van de hele video-opname bekeken.

Vooral uit de laatste bevinding nl dat de studenten alleen fragmenten bekijken van de opnames leidde tot de vraag hoe tags hierin kunnen ondersteun. Hierdoor kan de docent (of student zelf) tags aanbrengen aan hoofdstukken waardoor navigatie makkelijker is en men gericht stukken kan herbekijken. Na aanbrengen van tags bleek dat studenten die gebruik maakte van de tags beter scoorde dan zij die dit niet deden voor hun tentamens. Als aanbeveling gaven de onderzoekers mee dat docenten studenten positief kunnen ondersteunen bij hun leerproces. Dit door het aanbrengen van trefwoorden en titels op dia’s en het taggen van opnames.

 Sinds twee jaar is de VUB ook gestart met het opnemen van lessen om deze ter beschikking te stellen aan de studenten. In het begin werd dit initiatief eerder aarzelend onthaald bij de desbetreffende professoren en assistenten. Vragen zoals zullen er nog wel studenten naar de les komen, worden we niet op deze manier te veel gecontroleerd,.. staken de kop op. Nu het systeem al een tijdje draait hoor ik vanuit het lesgevend kader veel positieve signalen. Bij navraag van de studenten (http://www.vub.ac.be/kwaliteitszorg/afstandsleren_project), blijkt net zoals als in het artikel, dat het merendeel van de studenten de opgenomen lessen gebuikt als aanvulling op hun notities of om zich voor te bereiden op de examens en naar de lessen blijft komen. Het zijn vooral de werkstudenten die het materiaal gebruiken in plaats van de “echte” les.
Dit resultaat blijkt ook uit een onderzoek van Filius waarbij: “uit evaluaties aan de Universiteit Utrecht en Universiteit Twente geeft 15 tot 20 procent van de studenten aan meerdere colleges niet te hebben gevolgd omdat deze achteraf online beschikbaar zouden zijn. De andere bleven naar de lessen komen.(R. Filius, De huiskamer als cursuslokaal, DEVELOP NR 4-2008, http://igitur-archive.library.uu.nl/ivlos/2009-0107-201037/filius%20-%20de%20huiskamer%20als.pdf)

De reden waarom de dagstudenten nog niet echt actief gebruik maken van opgenomen lessen is volgens mij voornamelijk omdat studenten niet de hele les willen bekijken, ze willen enkel specifieke informatie bekomen over een stuk leerstof dat ze niet goed begrijpen. Het aanbrengen van tags is in mijn ogen is zeker een goede zaak. Hierdoor kan men gericht informatie opsporen en kunnen de ‘digilessen’ een ondersteuning vormen bij het verwerken van een cursus. Het is wel niet zo dat de virtuele lessen in de plaats mogen komen van de echte lessen, want interactie blijft volgens een voorwaarde tot goed lesgeven. 

Tevens zie ik ook een meerwaarde in het gebruik van de opgenomen lessen bij gastdocenten. Waarbij verschillende mensen simultaan betrokken zijn. De lessen kunnen live elders worden uitgezonden zodat de “gast”  mee kan discussiëren en antwoorden op vragen. Ook bij langdurige ziekte van studenten kan het een oplossing zijn om zo geen lessen te missen.

Nadelen zie ik eerder van praktische aard. Enerzijds moet men bij het lesgeven rekening houden dat men wordt opgenomen. Hierdoor kan men minder vrij bewegen door de zaal, antwoorden uit het publiek moeten herhaald worden,…Dit kan leiden tot een verstoring van de “lesdynamiek”. Daarnaast vergt het extra werk van de docent om de opnames up te date te houden, online te zetten, tags aanbrengen,..

Toch wegen de nadelen in mijn ogen niet op tegen de voordelen en moet men nog meer investeren in een verdere uitwerking van dit project.


Interessante links mbt het artikel:
Voorbeeld opname via programma collegerama: http://www.icto.tudelft.nl/tools/collegerama/

zondag 1 september 2013

Tablets op school: de beste app is de leraar

Tablets op school: de beste app is de leraar
Volgens leraar Peter van Broeck uit het Sint-Jozefinstituut kan de inbreng van iPAD’s in het onderwijs een pedagogisch wondermiddel een serieuze verrijking betekenen. Niet alleen zorgt deze inbreng voor een modernisering binnen het onderwijs waarbij de leerstof ook via APP’s te raadplegen zijn voor alle leerlingen zowel thuis als in de klas, daarnaast volgt het onderwijs ook de trend van de technologische ontwikkeling in onze samenleving. Een iPAD sluit aan bij de leefwereld van de tegenwoordige moderne student in Vlaanderen. Waarom zou het geen goed idee zijn indien het onderwijs investeert in de technologische modernisering van het lessysteem in Vlaanderen?
Mijn bedenkingen over APP’s in de klas
Toen ik de titel las over de inbreng van Ipad’s in het onderwijs, had ik mijn twijfels of dit wel een functioneel idee kan zijn. Ik ken de iPAD namelijk enkel als een instrument waarbij je gemakkelijk op het internet kan surfen, waarbij je snel je Facebookstatus kan updaten of waarbij je urenlang plezier kan beleven aan het spelletje ‘Angry Birds’. Een moderne Game Boy waarbij je op het internet kan surfen. Toen ik het artikel volledig had gelezen, was mijn beeld over de iPAD helemaal veranderd. De motivatie die ik las van leraar Peter van Broeck en zijn ideeën, hebben mij ervan overtuigd dat de inbreng van iPAD’s wel degelijk een verrijking kan betekenen voor het huidig onderwijssysteem. Een mogelijke implementatie van iPAD’s brengen dan ook enkele voordelen met zich mee:
-          De iPAD vervangt de computerruimte met al die vervelende kabels. Een iPAD is compact, het heeft geen tientallen kabels nodig om zich functioneel te maken in de klas. Meer nog, een tablet kan je gerust meenemen naar de klas zelf, de leerlingen hoeven zich in principe niet te verplaatsen naar een computerzaal.
-          Met de actuele ecologische problemen omtrent papier kan de iPAD een mogelijke alternatief zijn voor de honderden schoolboeken die een klas gedurende het schooljaar nodig heeft. De iPAD’s vervangen hier de schoolboeken, wat impliciet wil zeggen dat een reductie van papierverspilling een postieve toon kan zijn in dit verhaal. Langs de andere kant, de negatieve toon, zou de energiekost wel de hoogte ingaan.
-          Een leerkracht met een iPAD klinkt wel ‘hip’ en ‘cool’. De modernisering van het lessysteem met iPAD’s zorgt ervoor dat niet alleen het onderwijs de hedendaagse technologietrend volgt maar ook de leerkracht zal meer uitgebreid kunnen kennis maken met technologie. Dat betekent dat de leerkracht de leefwereld van de moderne student kent en zelf weet hoe hij moet anticiperen om zijn les nog beter te kunnen actualiseren, zoals bijvoorbeeld de resultaten van toetsen bekend te maken via een APP.
Ik lijk wel gewonnen te zijn voor het van leraar Peter Van den Broeck. Een modernisering biedt de leerkracht kansen aan om op een moderne manier les te kunnen geven op maat van de moderne student. Hoewel ik niet vind dat de schoolboeken zomaar moeten verdwijnen uit de klas, toch meen ik dat iPAD’s een mooie, moderne en toekomstgerichte alternatief kunnen zijn. Wanneer dit idee volledig uitgewerkt kan worden met een draagvlak in het onderwijswereld, zie ik niet in waarom ik dit zelf later niet zou gebruiken in mijn eigen les. Met een moderne visie en een moderne aanpak kunnen iPAD’s een meerwaarde betekenen in het onderwijs.

maandag 13 mei 2013

Wikispaces Classroom “New: Free social writing platform for teachers and students”


Wikispaces Classroom

“New: Free social writing platform for teachers and students


Auteur:  Meris Stansbury, Associate Editor
Datum artikel: 1 mei 2013
Wikispaces Classroom - Social networking, writing, and Wikispaces District and Campus http://www.wikispaces.com


Wat is Wikispaces Classroom?

- Een interessant en actueel “open source”  e-leerplatform voor leerkrachten en leerlingen -

Het nieuwe wikispaces classroom profileert zich als een veilige sociale netwerkomgeving die tools aanreikt waar leerkracht en leerlingen de mogelijkheid hebben te werken aan bijvoorbeeld groepsprojecten en zelfs real-time formative assesments. Het wikispaces classroom-platform laat toe via mobiele toestellen (tablets-iphones,…) en alle soorten browsers,  op het platform deel te nemen. De mede-oprichter van Wikispaces, Adam Frey, heeft dit platform opgericht op verzoek van leerkrachten en leerlingen.

Wikispaces Classroom in praktijk:

Classroom management

Eerst en vooral biedt het de mogelijkheid om een gecentraliseerd platform op te richten als klas, waarin alle activiteiten, conversaties, projecten, bronnen, planning, … worden bijgehouden. Het helpt studenten en leerkrachten mee in de organisatie en planning van alle soorten klasactiviteiten.

Project-based learning

Via het platform kunnen leerlingen en leerkracht ook inhoudelijker werken door het creëren en werken aan projecten. De tool geeft daarnaast de mogelijkheid om per project, de teams op te stellen, taken te verdelen, en de opvolging van hun project. Positief is dat, vooraleer het project effectief te publiceren, zij in groep privé kunnen werken aan hun project, zonder dat andere groepen kunnen meelezen, en laat de leerkracht ook toe het project bij te sturen alvorens anderen (andere leerlingen, ouders, ..) het kunnen lezen. De leerkracht heeft de mogelijkheid om de start- en eindtijd te bepalen via het platform en per project.

Formative assessment

De tool ‘Real-time-rapporteren’ biedt aan de leerkracht de mogelijkheid om de evolutie en frequentie van het werk van zijn leerlingen op te volgen. Hij kan ook bijsturen als hij merkt dat er groepen achterlopen of bijsturing nodig hebben.
Bovenkant formulier
Onderkant formulier


Pro's en contra's?

Pro’s

- Het geeft de leerkracht meer ruimte om les te geven, en wikispaces classroom als ondersteuning van de taakopzet en opdrachten. De leerlingen kunnen – indien vergetelheid de taak herlezen.
- Wikispaces Classroom kan als portfolio worden gebruikt à als een individueel project over het hele jaar, of als groepsproject.
- De klas heeft hun eigen gecentraliseerd platform, en is positief voor de leefgemeenschap, zowel binnen als buiten de klas
- De ouders, peers en het hele web (indien toelating) kunnen de resultaten bekijken op het platform
- Het geeft een extra visuele tool bij het kiezen van een template/kleur/etc per project, plus een persoonlijke en/of groepsagenda
- Je hebt de mogelijkheid om spreadsheets toe te voegen aan je project
- Het zorgt dat leerlingen hun eigen werk en groepswerk leren organiseren, en kunnen steeds terugblikken op de nog te realiseren taken. Het houdt de workflow bij per participant en geeft de leerkracht een extra indicatie bij de evaluatie.
- De workflow nakijken is vrij gedifferentieerd in acties.  Het bekijkt per minuut wat de leerling heeft gedaan: ofwel een leeg balkje als “no activity” , ofwel verschillende soorten markeerstijlen wanneer de leerling leest, schrijft of de pagina opslaat.   
- de leerkracht krijgt een eigen domeinnaam, waar hij zijn leerlingen op uitnodigt.
Als test heb ik de domeinnaam “https://klastine.wikispaces.com” (zie onder voorbeeld)


Contra’s

- Alhoewel er meer voordelen dan nadelen blijken, blijft het vrij beperkt qua inhoud. Projecten creëren kan, en teams vormen ook, maar bij het echt werken aan inhoudelijke opdrachten lijkt het te beperkt. Daarom is de workflow te relativeren.
- De leerkracht kan op het platform altijd en alles meevolgen wat niet altijd bevorderlijk is voor de privacy van de leerling
- Het bestaat nog niet in het Nederlands
- Het blijft een vrij klassiek platform en het meer personaliseren blijft beperkt. 

Afb.1 toont hoe je een nieuw project toevoegt aan je klas (hier:klastine).
Afb.2 is een link naar uitleg en tips hoe je wikispaces in de klas kan gebruiken


users guide wikispaces classroom


donderdag 9 mei 2013

Technologie effectief leren gebruiken in de klas

Inleiding

In zijn maandelijkse column in de Huffington Post [1] wees Bob Wise er vorige maand op dat het gebruik van technologie in het onderwijs op een doordachte en geplande manier moet gebeuren. Hoewel hij benadrukt dat onderwijstechnologie zeker een positieve invloed kan hebben op de prestaties van leerlingen, hangt volgens hem alles af van de manier waarop een school gebruik maakt van de beschikbare technologie. Bob Wise stelt daarom voor om scholen en vooral leerkrachten een specifieke opleiding te laten volgen en hen het gebruik van onderwijstechnologie strategisch te leren inplannen in het pedagogisch beleid van de school. Op die manier wordt de voorziene technologie op een efficiënte en doeltreffende manier gebruikt en vooral aangepast aan de specifieke situatie van elke school.

Technologie effectief gebruiken in de klas

Bob Wise is directeur van de ‘Alliance for Excellent Education’, een Amerikaanse organisatie gevestigd in Washington D.C. die zich inzet om het Amerikaanse onderwijssysteem zo te laten evolueren dat elk kind aan een middelbare school voldoende wordt voorbereid op verdere studies en professioneel succes.

In zijn column pleit Wise voor een effectief gebruik van technologie in het onderwijs. Hij wijst op het belang van een strategisch plan voor de implementatie van ICT in het onderwijs. De 'Alliance' startte onlangs met het ‘Project 24’, een framework van hulpmiddelen en tools voor scholen en leerkrachten om op een efficiënte en doeltreffende manier een digitaal leermilieu te creëren. Wise bevestigt dat “technology is a powerful way to increase access and opportunity for all students everywhere, but it must be complemented by excellent teaching”. Hij noemt leerkrachten “educational designers in a digital learning environment”.


Bob Wise
Source: http://www.all4ed.org/about_the_alliance/leadership

Wise voegt hieraan toe dat onderwijstechnologie leerkrachten de mogelijkheid biedt om voor elke leerling individueel een specifiek leertraject uit te stippelen. Bovendien krijgt de leerkracht voldoende kans om zich bij te scholen en in contact te treden met scholen, leerkrachten en onderwijsdeskundigen wereldwijd.

It’s not just about technology, it’s about using technology effectively to help teachers improve learning outcomes for students

Onderstaand filmfragment is een bijdrage aan de ‘Digital Learning Day’ van 2013, een Amerikaanse campagne om het efficiënt gebruik van onderwijstechnologie te promoten en scholen en leerkrachten hieromtrent beter te informeren. Dit fragment toont dat het voor een school uitermate belangrijk is om over de nodige technologie en professionele begeleiding te beschikken om de ontwikkeling van leerlingen te bevorderen. Zoals in dit filmfragment duidelijk wordt benadrukt, is het daarbij van belang om technologie op een doeltreffende manier in het onderwijs in te zetten. Om die reden is het noodzakelijk dat de school en de leerkrachten voldoende voorbereid zijn en het gebruik van digitale tools als geheel integreren in het educatief beleid van de school.


Conclusie: mogelijkheden en beperkingen

In zekere zin is het standpunt van Bob Wise relevant voor onze huidige onderwijssituatie waarin leerkrachten steeds meer op zoek gaan naar interactieve manieren om leerlingen actief te laten deelnemen aan het leerproces. Daarbij is het belangrijk om niet zomaar bepaalde technologie te gaan gebruiken in de klas, maar op zoek te gaan naar een efficiënte en doeltreffende manier om de lesdoelen te bereiken met behulp van bepaalde onderwijstechnologische tools. Dat wil zeggen, een doordachte keuze voor de juiste tool ten dienste van het bereiken van de lesdoelstellingen.

Bovendien wijst Wise ook op de mogelijke reikwijdte van technologie om niet alleen welvarende leerlingen te bereiken, maar ook leerlingen uit kansarme gezinnen en leerlingen van buitenlandse afkomst. Onderwijstechnologie kan en moet gebruikt worden ten voordele van de individuele ontwikkeling van elk kind. Een degelijke opleiding en begeleiding bij de implementatie van technologie in het onderwijs is daarbij onontbeerlijk, alsook de verdere nascholing van iedere leerkracht die hiermee in de klas aan de slag gaat. Hierbij gaat ons onderwijssysteem nog al te vaak de mist in. Scholen hebben soms wel de nodige technologische tools beschikbaar – digitale borden, computers, tablets, enz. – maar de leerkrachten weten absoluut niet hoe ze deze tools op een efficiënte en doeltreffende manier kunnen inzetten in de klas om hun doelstellingen te bereiken.

Referenties

Artikel: "Technology in Education: Before You Make a Purchase, Make a Plan”
http://www.huffingtonpost.com/bob-wise/technology-education_b_3055037.html

Project 24
http://www.all4ed.org/project24

YouTube - Digital Learning Day 2013: Dysart Unified School District
http://www.youtube.com/watch?v=RNorL-Ohqhg&feature=share&list=UUsuuOisd4x8xVYzRh5bbKmw




[1] ‘The Huffington Post’ is een Amerikaanse nieuwsblog opgericht in 2005 met een zeer divers aanbod aan artikels, blogs en nieuwsberichten voornamelijk gepubliceerd door een vast aantal medewerkers en aangevuld door politiekers, academici, beroemdheden, etc. Bron: http://www.huffingtonpost.com/

zondag 5 mei 2013

Grenzen aan de onderwijstechnologie?

Doe een willekeurige rondvraag bij een aantal leerkrachten en vraag hen naar enkele sleutelwoorden van het hedendaags onderwijs. Grote kans dat differentiatie en ICT met vlag en wimpel de rondvraag winnen. Vooral dat ICT-luik is interessant: niet alleen zorgde deze doctrine voor massale stijging van de kosten in het onderwijs, we stuurden onze leerkrachten ook massaal op ICT-bijscholing en leercurricula werden aangepast naar de grillen van de mogelijkheden die de ICT biedt. Een technologiefetisjisme dat schijnbaar massaal moeten worden toegejuicht, maar één cruciale vraag blijft bij veel ICT innovaties vaak onbeantwoord: is er enige wetenschappelijke evidentie dat deze innovaties het leren bevorderen? 

Nesta: "Wetenschappelijk bewijs dat digitale technologieën een echte transformatie in leren en lesgeven teweeg brengen is uitzonderlijk."
In de Angelsaksische wereld was het Nesta, een Britse stichting rond innovatie, die de kat aan de bel bond. In hun rapport "Decoding Learning: the proof, promise and potential of digital education" , hoofzakelijk samengesteld door professoren van het wereldbefaamde onderwijskundig college the London Institute of Education contextualiseren ze de problematiek. Zo merken ze op dat er nog teveel gefocust wordt op technologie in plaats van de leerdoelstellingen zelf en dat leerkrachten nog te weinig vertrouwd zijn met technologie waardoor de technische kant vaak van hen alle aandacht krijgt en hun didactische visie op de inzet van de technologie hierbij inschiet.
"Laat je niet leiden door technologie of door hypes, kijk naar de evidentie: vertrek van wat we weten over effectief leren  en kijk of een bepaalde ICT-tool dit kan ondersteunen. Enkel dat maakt samen met de succesverhalen van andere gebruikers, een klare kijk op effectief ICT-gebruik mogelijk." - Nesta
Door het wetenschappelijk referentiekader over effectieve leerprocessen te gebruiken testen ze of een bepaald type leren effectiever wordt als bepaalde concrete educatieve ICT-tools worden ingezet. Hoewel nergens expliciet vermeld, luurt het sociaal-constructivisme bij de keuze van deze werkvormen in het hele rapport wel stevig om de hoek.

Wat blijkt? Bepaalde werkvormen zijn goed voorzien van allerhande technologieën waar wel degelijk resultaat mee geboekt wordt als de vooropgestelde doelstellingen van de leerkracht geleid hebben tot de keuze van de ICT-toepassing (en niet omgekeerd). Toepassingen die niet vertrekken van een bepaald leertype missen afgelijnde doelstellingen en bleken zogoed als allemaal inefficiënt.

Evidence-based education: een te bewandelen weg
Wanneer we naar het bredere onderwijskundig plaatje kijken, dan moeten we opmerken dat het Nesta-rapport in het kader van de evidence-based education beweging kadert.Wereldwijd wordt onderwijskundig onderzoek al jaren door leraren gecontesteerd. De discrepantie en wederzijdse weerstand tussen wetenschappelijk onderwijsonderzoek en de klaspraktijk is enorm. Leerkrachten vinden onderwijskundig onderzoek vaak wereldvreemd en omgekeerd vinden onderwijskundigen leerkrachten vaak vastgeroest in een vast patroon en routine. Het is toen dat de onderwijskundigen, op voorbeeld van de geneeskunde, op de proppen kwamen met hun evidence-based education: een hoogtechnologische, geglobaliseerde maatschappij stelt nu eenmaal hoge eisen aan het onderwijs, en het wetenschappelijk onderzoek dat bestaat om aan deze eisen te voldoen is te ver gevorderd om het onderwijsveld er niet mee te laten kennismaken. Het evidence-based karakter moest de laatste twijfelaars en sceptici over de streep trekken.

In die zin is het Nesta-rapport ook erg waardevol. Het geeft concrete handvaten aan de leerkracht om op een verstandige manier met ICT om te gaan.  Het is ook geen wollig geheel van abstracte termen, maar geeft aan de hand van bepaalde leertypes en leerdoelstellingen enkele concrete ICT-toepassingen die dit type leren efficiënter maken. Ondergetekende droomt reeds van een equivalent Nederlands rapport met Nederlandse voorbeelden geënd op onze leerplannen.

Het rapport kan ook gezien als het herleggen van de focus: in plaats van die te nauw op technologie en ICT te leggen, kan er misschien beter gefocust worden op innovatief onderwijs waarin technologie een deel vormt, maar niet de plak zwaait. Als we die terechte visie doortrekken, dan kan men zich vervolgens ook het bestaansrecht van een vak als onderwijstechnologie in de lerarenopleiding in vraag stellen. Moeten we deze vakinhoud niet aanreiken in een breder opleidingsonderdeel 'innovatief onderwijs'? Het argument dat men hier terecht kan opwerpen, is dat toekomstige leraars pas een pedagogische visie op technologie kunnen ontwikkelen wanneer ze ook de hulpmiddelen eerst aangereikt kregen en ICT-vaardigheden verworven hebben. In die zin is een aparte scholing in de onderwijstechnologie wél intrinsiek waardevol, als de context hiervan goed gesitueerd wordt.

Conclusie
Onderwijstechnologie is springlevend, maar ICT in het onderwijs is enkel succesvol als het binnen bepaalde didactische grenzen ingezet wordt. Het is van cruciaal belang dat leerkrachten voldoende bijgeschoold zijn op vlak van ICT en eerst hun leerdoelstellingen opstellen alvorens te kiezen voor bepaalde ICT-hulpmiddelen. Er is ook heelwat onderwijskundig, evidence-based, onderzoek naar de effectiviteit van bepaalde toepassingen waarmee leerkrachten het best kennis zouden maken. Een breder opleidingsonderdeel 'innovatief onderwijs' zou toekomstige leerkrachten hiervan bewust kunnen maken, al kan je uiteraard pas een visie op ICT ontwikkelen als je ook de kennis over ICT in huis hebt. In die zin is een opleidingsonderdeel als onderwijstechnologie wel degelijk legitiem.

Referenties:
Interessante links:

Geschreven door Filip Moons, 3de Bachelor in de Wiskunde en Computerwetenschappen

Gepubliceerd op 30 april 2013 om 17.08, laatst gewijzigd op 5 mei om 11:17

woensdag 1 mei 2013

Gebruik van sociale netwerken op school


Een aspect van het hoger gebruik aan ICT het laatste decennium die me vooral opschiet is het deelnemen aan sociale netwerken op het internet. Meerdere studies hebben al aangetoond dat het gebruik van sociale netwerken een norm geworden is die jongeren en ouderen gebruiken om een sociale identiteit te ontwikkelen (Buckingham, D. & Martinez-Rodriguez, J.B., 2013; Muros et al., 2013; Stornaiulo et al., 2013). Aangezien het nu volkomen deel uitmaakt van de maatschappij vroeg ik me af hoe sociale netwerken gebruikt kunnen worden in het onderwijs. Ik heb in de literatuur één concreet leerdoel gevonden (die men kan onderverdelen in meerdere “sub”-leerdoelen) waarvoor sociale netwerken gebruikt kunnen worden: het ontwikkeling van het besef van burgerschap.


Pro’s en contra’s

Sinds de ontwikkeling van ICT werden er pro- en contra-argumenten naar voren gebracht voor het gebruik ervan in het onderwijs. Er werd beoordeeld dat ICT een bron was van afleiding en oppervlakkig denken of dat het de werkelijkheid onbeduidends voorstelde. Dit zou leiden tot een daling van “sociaal kapitaal” en van burgerparticipatie. Anderzijds was er de mening dat ICT tot een “onderwijsrevolutie” zou leiden en dat het de fundamenten met zich meebracht om een authentieke, efficiënte en leerling georiënteerde omgeving te creëren. De nadruk wordt nu niet meer gelegd op de vraag of leerkrachten digitale media moeten gebruiken maar eerder op hoe ze het moeten gebruiken en voor welke leerdoelen. (Buckingham, D., 2013)

Ontwikkeling van burgerschap

Ik heb twee verschillende artikels gelezen waarin het gebruik van sociale netwerken in het onderwijs wordt beschreven en waarvoor het ook gebruikt kan worden. De eerste studie (Stornaiulo et al.,2013) beschrijft het gebruik van sociale netwerken voor de ontwikkeling van communicatie vaardigheden en wederzijdse uitwisseling dat ethisch alert en sociaal bewust kan zijn. Ze leggen de nadruk op de wederzijdse onderhandeling tussen leerlingen in een sociaal netwerk om hun relatieve posities en functies in een groep en tegenover elkaar te bepalen rond een case-study of probleem die ze moeten oplossen. De tweede studie (Middaugh & Kahne, 2013) legt de nadruk op het gebruik van nieuwe media en sociale netwerken in de ontwikkeling van burgerschapsbesef. Ze duidden aan dat sociale netwerken gebruikt kunnen worden om vier doelen te vervullen: 1) het ontwerpen van authentieke leeromgevingen, 2) leerlingen als individu’s aan te sluiten bij de maatschappij, 3) de meningsuiting van de jeugd te ondersteunen en 4) leerlingen aanmoedigen zich te engageren in hedendaagse kwesties. Ik vond dat het aspect waar de eerste studie de nadruk op legt terug te vinden is in de leerdoelen van de tweede studie. Ik zal me dus daarop focussen.
Wat vooral interessant is in het artikel (Middaugh & Kahne, 2013) is dat het een aantal voorbeelden geeft van leerplatforms op het internet die deze leerdoelen gezamenlijk vervullen. Ik zal er hieronder een aantal beschrijven. 
In www.dosomething.org en www.generationon.org worden elektronische toolkits ter beschikking gesteld om de leerlingen uit te nodigen om een variëteit van kwesties te exploreren waarvoor ze interesse in hebben. Projecten worden er voorgesteld waarop leerlingen zich kunnen indiepen. In Citizen Science (www.tigweb.org) worden de leerlingen aangemoedigd om een bijdrage te leveren voor het opstapelen en beschikbaar maken van data rond een specifieke kwestie (onder te verdelen in milieu en sociale kwesties). Daarin wordt er een sociaal netwerk platform aangeboden voor het wisselen van ideeën rond deze kwesties. Ze tonen uiteindelijk de beschikbaarheid aan van online spelletjes met complexe milieu en sociale kwesties waarvoor de leerlingen een oplossing moeten vinden. In http://fateoftheworld.net bijvoorbeeld worden de leerlingen aangezet tot het ontwikkelen van meerdere beleidsmaatregelen om de klimaatverandering tegen te gaan. Deze maatregelen kunnen evengoed de situatie verbeteren als verergeren.

Conclusie

In die literatuur wordt vooral een aantal pro-argumenten naar voren gebracht rond het gebruik van nieuwe media en sociale netwerken in het onderwijs. Dit vind ik onontbeerlijk voor de ontwikkeling van het gebruik ervan in het onderwijs aangezien het belang ervan. Ik wil niettemin een aantal kritische punten naar voren brengen die ik vind dat men niet uit het oog mag houden. In het voorbeeld van online spelletjes is het belangrijk te weten te komen of die spelletjes geen te hoge simplificatie en misvatting van de werkelijkheid kunnen veroorzaken (ze zijn daarbij soms niet gratis). Het is dus belangrijk twee keer na te denken vooraleer men zoiets gebruikt. Het andere punt waarvoor men als leerkracht voorzichtig moet zijn is het gebruik van de sociale netwerken. Het is belangrijk de nadruk te leggen bij de leerlingen op een effectief en verantwoord gebruik ervan, desnoods door de wisselwerking in de sociale netwerken (in de context van de les) te controleren of na te kijken.



Bronnen

-Buckingham, D., Martinez-Rodriguez, J.B., 2013. Interactive Youth: New Citizenship between Social Networks and School Settings. Comunicar, 40, XX, 2013, Scientific Journal of Media Education; ISSN: 1134-3478 • e-ISSN: 1988-3293 • Pages 10-13
-Middaugh, E., Kahne, J., 2013. New Media as a Tool for Civic Learning. Comunicar, n. 40, v. XX, 2013, Scientific Journal of Media Education; ISSN: 1134-3478; pages 99-107.
-Muros, B., Aragón, Y. en Bustos, A., 2013. Youth’s Usage of Leisure Time with Video Games and Social Networks. Comunicar, n. 40, v. XX, 2013, Scientific Journal of Media Education; ISSN: 1134-3478; pages 31-39.
-Stornaiulo, A., DiZio, J.K. en Hellmich, E.A., 2013. Expanding Community: Youth, Social Networking, and Schools. Comunicar, n. 40, v. XX, 2013, Scientific Journal of Media Education; ISSN: 1134-3478; pages 79-87.