Het krijgen van een
degelijke educatie bepaalt niet alleen de toekomst van het kind, maar zeker ook
die van het land. Om deze stelling kracht bij te zetten, verwijs ik naar enkele
blog-artikels zoals dat van Maheeda Rashid “Quality
Education - A challenge to Third World countries”(1) en Misty “The
biggest threats to universal education in the Third World” (2). Hierin
beschrijven zij zowel noodzaak van een degelijke educatie (economisch,
culturele en industriële ontwikkeling van een land) als de struikelblokken
(armoede, oorlog, religieuze conflicten, corruptie…) die optreden bij het
implementeren in de derdewereldlanden. Het ‘Center for Globel Development’
(CGDEV) omschreef de nood aan educatie als volgt: “Het investeren van educatie
is verstandig omdat je op die manier mensen de vaardigheden geeft om zichzelf
en andere te redden/helpen en het land socio-economisch te ontwikkelen.”(3)
Het bieden van
onderwijskansen in derdewereldlanden staat dan ook hoog op de agenda bij heel
wat hulporganisaties. De hulp die zij bieden omvat voornamelijk het doneren van
schoolmaterialen, bouwprojecten van scholen, educatie van leerkrachten en geld.
Maar er is een nieuwe speler in het veld! Samen met de snelle technologische
ontwikkeling van de laatste decennia, is ook het internet als
ontwikkelingsmiddel aan een sterke opmars bezig. Het biedt niet heel wat
voordelen bij het leren en verwerken van informatie, maar het biedt ook extra
kansen en mogelijkheden voor kinderen op lange termijn. Heel wat
ontwikkelings-organisaties trachten hierop in te spelen door de verspreiding
van zowel internet als computerstablets te bevorderen. OLPC is een van die
organisaties.
Het OLPC (One Laptop per child) werd in 2006 opgericht in de
Verenigde Staten. Hun doel: het creëren en wereldwijd verspreiden van
betaalbare technologische educatieve toestellen aan zoveel mogelijk scholen in
de derde wereld. De toestellen worden aan de regeringen van de
ontwikkelingslanden verkocht en geleverd, samen met professionals die de lokale
leerkrachten opleiden in het gebruik van het toestel. Sinds haar oprichting heeft de organisatie wereldwijd reeds 2.4
miljoen computertablets verspreid. De voornaamste landen zijn Haïti, de
Verenigde Staten, Uruguay, Paraguay, Mexico, Nicaragua en Peru in Latijns-Amerika (±2 miljoen); Kenia,
Ethiopië, Madagascar en Rwanda in Afrika; en India, Afganistan, Gaza, Ramallah,
Nepal, Armenie en Nagorno-Karabach (Azerbeidzjan), Mongolië in het
Midden-Oosten en Azië (±0.5 miljoen). De organisatie tracht het project in de
toekomst steeds verder uit te breiden. (4,5,6)
Eigen visie
Is het doneren van
computertablets aan scholen in ontwikkelingslanden een goede evolutie voor de
educatie van leerlingen en in een later stadium ook het land? Hier valt veel
over te zeggen. In het gekozen artikel “Ethiopische
kinderen leren via een tablet” (7) heeft de OLPC dit in de loop van
een aantal maanden onderzocht. Aan twee scholen in zeer arme en afgelegen
dorpen in Ethiopië werden computertablets geschonken en de effecten ervan op
het leren lezen onderzocht. Wekelijks kwamen technici op controle en de werden
de geheugenkaarten omgewisseld. Zo kon de evolutie worden opgevolgd. Na
verschillende maanden van opvolging waren de kinderen nog steeds enthousiast en
intensief aan het werken met de tabletcomputers én waren hun leesvaardigheden
sterk vooruitgegaan. Ze konden ook beter met het toestel werken dan de
beginperiode.
Verder onderzoek op basis van de informatie op de website en eerder verschenen artikels over dit project (8,9,10), bracht een aantal voor- en nadelen naar boven.
Enkele voordelen zijn:
·
De computers zijn goedkoop doch duurzaam en ecologisch
(werken op zonne-energie). Ze zijn zo gebouwd dat ze bestand zijn tegen de
weersomstandigheden, kenmerkend voor het land/regio (hitte/koude/vocht/stof)
·
Het land koopt de computertablets aan en verspreid die dan
(kosteloos) naar de scholen. Noch de ouders, leerlingen, leerkrachten of
scholen moeten hier zelf geld in investeren.
·
Daarnaast biedt de organisatie ook experten aan die de
leerkrachten ter plaatse gaan opleiden en begeleiden bij het gebruik van de
toestellen.
·
Misschien wel het belangrijkste punt: ze stimuleren het
leren, zijn kind- en gebruiksvriendelijk en bevatten heel wat programma’s om
het leren lezen, schrijven, rekenen, … te stimuleren.
Anderzijds zijn er ook nadelen aan
verbonden:
·
In sommige ontwikkelingslanden is de armoedegraad en
hongersnood zo groot dat de investering in voeding en drinkbaar water primair is
t.o.v. computertablets en internet. De landen hebben dan ook vaak het geld niet
om dit in technologie te investeren.
·
Wat met corruptie? Komen alle computertablets aan op de
plaats waar ze moeten aankomen? Wie controleert dit? Nergens heb ik informatie
gevonden of de organisaties hier rekening mee houden of opvolgen.
De grote vraag waar ik
mee blijf zitten is of de computertablets de beoogde positieve effecten op
lange termijn zullen teweeg brengen. Het project is op dit moment nog te jong
om daar uitsluitsel over te geven. Arthur Ashiimwe toont zich in zijn
blog-artikel “Will one laptop project define Rwanda’s next 50 years?” in
ieder geval hoopvol over de toekomst van dit project en zijn land: “Looking
ahead, this country’s future is best reflected in the on-going silent
revolution where a pen or pencil is steadily being substituted with a computer.
The future certainly lies in the hands of the young lads we often see pointing
and clicking on what some of us call ‘toy’ computers.” (11)
Wat is jullie mening hierover?
Nils De Vos
Voor meer informatie
over dit project: http://one.laptop.org/
Bronnen