zondag 17 maart 2013

Liever geen computer in de les



‘Liever geen computer in de klas’, zo luidt het artikel dat ik tegenkwam in het archief van De Standaard. Aan  het woord is Hans De Four, de coördinator van KlasCement, een netwerksite voor leerkrachten. Centraal in het artikel staat zijn boutade “Leerkrachten kunnen een computer gebruiken, zolang die normaal doet en het niet in een klassikale omgeving is”. Hoewel het artikel reeds wat ouder is, vond dit alsnog een erg interessant uitgangspunt.

De Standaard keek als repliek op deze quote de ICT-moitor van het departement Onderwijs in, die peilt naar het ICT-gebruik in Vlaamse scholen. Deze monitor, afgenomen tijdens het schooljaar 2007-2008, maar gepubliceerd in 2010 is hoewel reeds verouderd, de enige recente versie die ook ik kon inkijken. Zorgwekkend in deze monitor was in ieder geval dat leraren zelden beroep doen op computers als didactisch materiaal in de klas.

Indien ik kijk naar mijn eigen computergebruik tijdens de stagelessen, dan beperkt zich dat ook hier tot het gebruik van de computer als een medium langs waar een powerpointpresentatie kan afgespeeld worden. Verder komt het occasionele youtube-filmpje  al eens aan bod, of wordt een bepaalde kunstenaarswebsite getoond. Voel ik dat het ook anders kan…nee, eigenlijk nog niet. Hoe ICT-gericht kan een estheticales in godsnaam zijn, vraag ik me af? Mijn gebruik van ICT beperkt zich immers tot didactische middelen waar de les in principe niet mee zou vallen moesten deze weggelaten  worden.

Wanneer de computer daarbovenop nog eens een struikelblok blijkt te zijn - ik denk nu aan het wegvallen van enkele filmpjes tijdens een les cultuurwetenschappen omdat de videospeler de browser van de school niet ondersteunde - is het voor leerkrachten van bepaalde vakken al te gemakkelijk om geen rekening te houden met enige ICT tijdens de lessen. Mijn vakmentor esthetica, waar ik zelf nog les van gekregen heb, gebruikt geen enkele ICT toepassing tijdens haar lessen. Deze, nochtans jonge, leerkracht is nog maar net overgeschakeld van diaprojecties naar het gebruik van een powerpointpresentatie. Een hele revelatie voor haar, een als vanzelfsprekendheid voor de leerlingen.

Die leerlingen zijn immers wandelende computerhandleidingen geworden: “mevrouw, druk anders daar of daar eens op” of “u moet dit of dat doen” zijn haast dagelijkse conversaties geworden in een klaslokaal waar de leerkracht niet vertrouwd is met de computer. “Het gebrek aan opleiding van leerkrachten staat in schril contrast met de ICT-competenties van leerlingen”, zo gaat het artikel dan ook verder. Ze mogen er dan wel in de klas niet veel in contact mee komen, de meeste leerlingen kunnen erg goed overweg met een computer overweg. Bijna elke leerling in het middelbaar heeft thuis een computer (97 procent van de scholieren) en ongeveer 70 procent maakt er dagelijks gebruik van om zich te ontspannen. Volgens mij logisch dat bepaalde leerkrachten, in een klas vol computeradepten, nogal onzeker worden bij het gebruik van de computer in de klas.

‘Koudwatervrees’ is volgens De Four het probleem.  Bij een ‘normale’ les zijn enkel twee partijen betrokken, jij als leerkracht en jouw leerlingen. Bij een les met een computer komt daar een derde partij bij, waar je niet altijd bent over opgeleid om ermee om te gaan. Een leerling kan een slechte dag hebben, maar dat kan een computer ook. Nogmaals; ik stond ook maar te schilderen toen ik mijn filmpjes niet aan de praat kreeg. Resultaat: mondeling vertellen van wat de leerlingen anders te zien kregen…

Hoe dan ook, uit de studie van de ICT monitor bleek verder ook dat het merendeel van de Vlaamse leerkrachten de computer wél meermaals gebruikt om informatie op te zoeken die tijdens de les aan bod zal komen. Gemiddeld gebeurde dit één maal per maand, aldus de ICT monitor. Ongetwijfeld is dit getal de laatste jaren de hoogte in geschoten, dit kan haast niet anders als je als stagiaire nog maar eens rondkijkt in de leraarskamer van de stageschool. De beide leraarskamers van mijn stagescholen zijn voor de helft gevuld met computers, waaraan het dagelijks onder de middag aanschuiven is voor een plaats. Want, aldus de leerkrachten “ik kijk beter dit of dat nog maar eens na” of “mijn collega heeft me gezegd dat ik deze website ook best kan gebruiken in de les” etc. De voorbeelden zijn legio, laat staan de hoeveelheid uren die de leerkracht thuis nog aan de computer besteedt.

Zoals gezegd komen buiten informatieverwerving andere toepassingen van ICT nauwelijks aan bod in de lessen. Leerkrachten geven aan dat ze nauwelijks of niet computers gebruiken om les mee te geven, laat staan om vakspecifieke software oefeningen te laten maken of om leerlingen zelfstandig informatie te laten opzoeken. Slechts iets vaker zouden, volgens de monitor, de leerkrachten dan een computer gebruiken als hulpmiddel om informatie over te brengen aan de leerlingen.  Dit is problematisch, aldus het artikel, gezien onder andere Oeso-studies hebben aangetoond dat ICT enkel een impact heeft op de ontwikkeling bij regelmatig gebruik in de klas.

Hoewel, in de monitor, de meeste scholen lijken te beschikken over een relatief goede ICT-infrastructuur, blijkt deze infrastructuur mee onderdeel van het probleem. In het rapport concludeert men immers dat de ICT-infrastructuur te wensen overlaat. Dat secundaire en basisscholen in het artikel over dezelfde kam worden geschoren ligt hier misschien aan de basis van, gezien de secundaire scholen over het algemeen beter zijn uitgerust dan basisscholen. Dit geldt trouwens ook  voor het  aantal computers, de nieuwe apparatuur, de beschikbaarheid van draadloos netwerk en de goede internetverbindingen.

Als laatste haalt het artikel ook minister Pascal Smet (SP.A) aan die  “overweegt om bijkomend onderzoek te laten uitvoeren naar ICT in de lerarenopleiding.  “De rol en impact van de lerarenopleiding is op dit moment niet duidelijk. We weten niet hoe de lerarenopleidingen het didactisch ICT-gebruik aan hun studenten aanleren en evenmin hoe de lectoren ICT-gebruik zelf in de lessen integreren”, aldus de minister. Ik ben door deze opdracht van prof. Questier in ieder geval op de hoogte gebracht van de mate van ICT in ons middelbare onderwijs. Nu alleen nog uitzoeken hoe ik hier zelf iets aan kan veranderen binnen mijn lessen...

Het besluit dat ik kan trekken uit de monitor en dit artikel blijft dan ook dat het beeld van ICT in het Vlaamse onderwijs haast bijna onveranderd is gebleven sinds mijn eigen scholierentijd. Hoewel ICT breed wordt gebruikt en er een grote consensus heerst over het ICT gebruik in het onderwijs, aldus het rapport, blijft het vooral informatiegericht.

Ook op de studiedienst van de Vlaamse Regering vond ik geen ‘recentere’ informatie. Het is aldus wachten op de ICT-Monitor 2012 die nog tot eind september 2013 afgenomen wordt.

De Standaard, Liever geen computer in de les, 28 april 2010, http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=IU2PHKMO
Voor de integrale versie van de ICT Monitor 2010 zie: http://www.ond.vlaanderen.be/ict/onderzoek/
Voor meer Vlaamse studies rond  ICT in onderwijs zie: http://www.ond.vlaanderen.be/ict/onderzoek/

Het artikel is online blijkbaar enkel voor De Standaard abonnees zichtbaar. Daarom post ik de volledige versie hieronder.

Liever geen computer in de les
‘Leerkrachten kunnen een computer gebruiken, zolang die normaal doet en het niet in een klassikale omgeving is', zegt Hans De Four, de coördinator van KlasCement, de netwerksite voor leerkrachten. Het is een boutade, maar De Four legt wel de vinger op de wonde, zo blijkt uit de ICT-monitor van het departement Onderwijs die De Standaard kon inkijken. De monitor peilt naar ICT-gebruik in Vlaamse scholen tijdens het schooljaar 2007-2008. Een van de meest zorgwekkende bevindingen van de studie is het feit dat leraren zelden beroep doen op computers als didactisch materiaal in de klas.


Uit de studie blijkt dat het overgrote merendeel van het Vlaamse lerarenkorps de computer geregeld gebruikt om zelf informatie op te zoeken die ze dan gebruiken in de les. Gemiddeld doen ze dat iets meer dan één keer per maand. Slechts 4 procent van de leraren die in het middelbaar lesgeven, gebruikt nooit een computer om lessen voor te bereiden of informatie op te zoeken, in het basisonderwijs is dat 3,5 procent. 
Tot zover het goede nieuws, want alle andere toepassingen van ICT komen zo goed als niet aan bod, zeker niet in de lessen. Slechts 1,7 procent van de leerlingen uit de basisschool zegt dagelijks een computer te gebruiken in de klas, in het middelbaar is dat 3,4 procent. Ook de leerkrachten geven aan dat ze zelden computers gebruiken om les mee te geven. 

Gemiddeld zullen ze hooguit enkele keren per jaar de computer aanzetten om hun leerlingen met specifieke software oefeningen te laten maken of om hen zelfstandig informatie te laten opzoeken. Iets vaker, maar niet eens elke maand, gebruiken ze een computer als hulpmiddel om informatie over te brengen aan hun leerlingen. Die lage cijfers zijn problematisch, want Oeso- en andere studies hebben in het verleden al aangetoond dat ICT enkel een impact op de ontwikkeling van de leerlingen heeft als het regelmatig gebruikt wordt in de klas. 

Koudwatervrees, is volgens De Four het probleem dat leerkrachten hebben als het over ICT gaat. ‘Bij een normale les heb je twee partijen die vreemd kunnen doen. Jij, de leerkracht, en je leerlingen', zegt hij. ‘Als een leerling een slechte dag heeft, dan ben je opgeleid om daar mee om te gaan. Bij een computerles komt er een derde partij bij. Dat is de computer en die kan ook een slechte dag hebben. Als leerkracht ben je helaas niet opgeleid om deftig met die computer om te gaan in een klassikale omgeving.'

Dat gebrek aan opleiding van leerkrachten staat in schril contrast met de ICT-competenties van leerlingen. Hoewel ze er in de klas te weinig mee in contact komen, kunnen heel wat leerlingen goed met een computer overweg. Dat vinden ook de leraren, zo blijkt uit de monitor. Niet onlogisch, want 93 procent van de leerlingen uit de basisschool heeft thuis een computer, 35 procent is er elke dag in zijn vrije tijd mee bezig. 

In het middelbaar heeft zelfs 97 procent van de scholieren thuis een computer en maakt 67 procent er dagelijks gebruik van om zich te ontspannen. Het feit dat leerlingen vaak handig zijn met de computer en hun eigen gebrek aan opleiding, maakt de leerkrachten onzeker om een computer te gebruiken in de klas.  
Bovendien wijst de ICT-monitor ook uit dat de ICT-infrastructuur in Vlaamse scholen vaak te wensen over laat. Zo is 50 procent van de computers in het lager onderwijs ouder dan vier jaar en wordt maar 40 procent van de computers in de basisschool nieuw aangekocht. 

De Vlaamse minister van Onderwijs, Pascal Smet (SP.A), wijst erop dat tijdens het schooljaar waarin de monitor werd afgenomen tien nieuwe vakoverschrijdende eindtermen ICT ingevoerd. ‘De impact daarvan zal bij een volgende afname moeten blijken.' Hij pleit voor een modernisering van het computerpark. 


De minister overweegt, ten slotte, om bijkomend onderzoek te laten uitvoeren naar ICT in de lerarenopleiding.  ‘De rol en impact van de lerarenopleiding is op dit moment niet duidelijk. We weten niet hoe de lerarenopleidingen het didactisch ICT-gebruik aan hun studenten aanleren en evenmin hoe de lectoren ICT-gebruik zelf in de lessen integreren.'


 






 





5 opmerkingen:

  1. Zijn er ondertussen al recentere resultaten bekend gemaakt?

    Ik denk dat het inderdaad om een soort koudwatervrees gaat. Leraren gebruiken wel computers om hun lessen voor te bereiden, maar de computer maakt zijn intrede niet vaak genoeg in de klas. Een gemiste kans, als je 't mij vraagt. Zeker bij kinderen op de basisschool. Het zou net een mooie opportuniteit zijn voor hen om de computer eens op een andere manier te leren verkennen en gebruiken (in plaats van de computerspelletjes die ze er thuis op spelen). Ze kunnen op een deftige, doelgerichte manier informatie leren opzoeken en beoordelen, en met content leren omgaan in een gecontroleerde omgeving. Thuis hebben ze in vele gevallen al enige skills opgedaan, waarom zou je die dan niet benutten/uitbreiden in de klas?

    Ik begrijp dat leerkrachten zich onzeker voelden om computers te gebruiken tijdens hun lessen. Maar dit is toch een moment waarop meer en meer leraren afstuderen en les geven, die zelf als kind of jongere zijn opgegroeid met een computer in huis (zoals de meeste/alle huidige studenten lerarenopleiding). Het zou dus goed kunnen dat met deze generatie de computer en andere technologien ook meer hun intrede zullen doen in het klaslokaal.

    Ik snap ergens ook wel dat leraren computers in de klas vermijden omdat ze bang zijn dat als er iets hapert of kapot gaat, ze niet voldoende kennis hebben om dit op te lossen. Maar dat mag hen niet tegenhouden vind ik. Wie weet kennen de leerlingen er wel meer van dan hij?

    Hopelijk zal men ook opmerken dat de huidige leraren in spe wel degelijk leren om ICT te incorporeren in hun lessen. Velen van ons zijn met computers en technologie opgegroeid, en zullen dus hopelijk sneller en makkelijker ICT gebruiken tijdens de lessen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. “Volwassenen moeten veranderen en meer op de jonge digitaal inheemsen gaan lijken”. Ik citeer Marc Prensky, fervent voorstander van digitaal onderwijs. Omdat kinderen in tegenstelling tot volwassenen gewend zijn aan de onmiddellijkheid van bijvoorbeeld hypertekst, gedownloade muziek, zaktelefoons, enzovoort hebben zij weinig geduld voor de lessen en voor bijvoorbeeld de stap-voor-staplogica. Op die manier dienen zij a.h.w. hun ouders te socialiseren, het fenomeen van de zogenaamde omgekeerde socialisatie (Prensky, 2001, in Furedi, 2011).
    Maar afgaand op dit onderzoek (ik stel mij eveneens de vraag of er anno 2013 al meer van dergelijke inheemsen zijn) dienen wat computergebruik in de klas betreft ook nogal wat leerkrachten gesocialiseerd worden. Leeftijdsgenoten, broers, zussen en vrienden zijn dus heel belangrijke bronnen voor jongeren. Persoonlijk ervaar ik eveneens deze digitale kloof (ik ben geboren in 1972) en sluit mij aan bij voorgaand commentaar dat deze wellicht generatiegebonden is. Ik schreef al eerder in een reactie tevreden te zijn via dit vak de potentie van technologie als leermiddel te kunnen ontdekken. Toch vraag ik mij af of ik ooit de kloof volledig kan overbruggen. Ik kreeg immers les binnen het traditionele curriculum gericht op kennisoverdracht. Heb ik zonder de invloed van internetgebruik, interactieve computerprogramma's,… immers niet anders leren leren?
    Furedi, F. De terugkeer van het gezag. Waarom kinderen niets meer leren, Amsterdam: Meulenhoff bv, 2011.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Correctie bij mijn vorig commentaar. Het is auteur Furedi en niet Prensky die het fenomeen van de omgekeerde socialisatie aanhaalt, dit naar aanleiding van de stelling van Prensky dat volwassenen meer op de digitaal inheemsen moeten lijken. In bovenstaand boek wijdt hij een volledig hoofdstuk aan dit onderwerp.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Als ik naar mijn eigen middelbare school kijk, kregen we niet zoveel ICT toepassingen. Het bleef beperkt bij enkele opzoekopdrachten. Alhoewel informatieverwerving zeer belangrijk is om te leren, zijn enkele opzoekopdrachten niet voldoende. Het lijkt mij belangrijk dat leerlingen ook voldoende wegwijs gemaakt worden in de wereld van tekstverwerkers, rekenbladen, presentatiemogelijkheden en programmeren. Als leerlingen dit moeten kunnen, moeten leraren inderdaad zelf ook met deze programma's kunnen werken. Zoals Ariane en Veronique al aanhaalden, zal dit naar de toekomst toe steeds verbeteren, omdat de hedendaagse leerkrachten zelf met een computer zijn opgegroeid. Toch ondervinden ook zij nog moeilijkheden om de goede balans te vinden tussen traditioneel doceren en ICT toepassingen. Hierin spelen de lerarenopleidingen volgens mij een rol, alsook bijscholingen misschien? Op deze manier hebben de leraren misschien minder het gevoel dat ze zonder zwembandjes in het diepe gegooid worden en voelen ze zich zelfzeker genoeg om ICT in de lessen te incorporeren.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Ik denk ook dat het om een soort koudwatervrees gaat. Enerzijds is er de angst voor alles wat er kan mislopen tijdens zo'n les. Technische problemen kunnen de les namelijk aanzienlijk vertragen. Anderzijds zijn leerkrachten vaak niet genoeg op de hoogte van de verschillende mogelijkheden die ICT kan bieden in het onderwijs. Als ik eerlijk ben, heb ik tijdens mijn stagelessen ook alleen maar de computer gebruikt om via powerpoint afbeeldingen te tonen of om filmfragmenten af te spelen. Verder heb ik de leerlingen niet zelf laten werken aan de computer omdat ik niet goed wist welke voordelen ICT-opdrachten kunnen bieden in de lessen Frans en hoe ik deze dan precies moet integreren. Leerkrachten moeten dus nadenken over hoe zij ICT-opdrachten een nuttige bijdrage kunnen laten leveren tot de lessen. Ik herinner mij dat bij ons in het middelbaar elke leerkracht vaak wanhopig probeerde om tijdens een trimester toch één keer een ICT-les te kunnen geven. Vaak voelden die lessen voor mij nogal artificieel aan: we kregen meestal een vragenlijst over een bepaald onderwerp (de antwoorden moesten we dan via internet zoeken) en we moesten die lijst afwerken in één lesuur. Vaak waren die lijsten dan nog heel lang zodat we zeker geen tijd over zouden hebben om onze tijd met iets anders te vullen. Er zat dus weinig afwisseling in de ICT-opdrachten.

    Bovendien is er vaak nog een extra moeilijkheid verbonden aan het geven van ICT-opdrachten tijdens de lessen: vaak moeten de leerlingen verhuizen naar een extra lokaal waar ze allemaal over hun eigen computer kunnen beschikken. Op voorhand dient dan afgesproken te worden met andere leerkrachten wanneer en door wie het lokaal gebruikt zal mogen worden. Ik herinner mij nog dat dit in mijn middelbare school het geval was.

    Ik besluit dat er in een school dus duidelijke afspraken gemaakt moeten worden omtrent de ICT-lokalen. Ook zou leerkrachten aangeleerd moeten worden hoe zij boeiende en afwisselende ICT-opdrachten op een zinvolle manier in hun lessen kunnen integreren.

    BeantwoordenVerwijderen