vrijdag 4 november 2011

Virtuele wereld - educatieve redder van musea?

Bronnen:

http://www.knack.be/nieuws/cultuur/beeldende-kunst/ensor-krijgt-eerste-virtueel-museum/article-1194958524850.htm

http://www.droomplekken.nl/nieuws/google-art-project-virtueel-musea-bezoeken.html (met videos over het google art project)

Carnall & Cook 2010
M. Carnall & B. Cook, “The Virtual Museum”, in: B. Cook, R. Reynolds, C. Speight, Museums and Design Education. Looking to Learn, Learning to See, Ashgate 2010, p. 165-176.

Rodriguez-Echavarria & Wieneke 2010
K. Rodriguez-Echavarria & L. Wieneke, “Learning in Second Life”, in: B. Cook, R. Reynolds, C. Speight, Museums and Design Education. Looking to Learn, Learning to See, Ashgate 2010, p. 177-187.


Het eerste artikel van Knack.be (25/02/2011) gaat over het initiatief van de Vlaamse kunstcollectie om een virtueel museum ‘te bouwen’ rond de Oostendse kunstenaar James Ensor. Deze virtuele website wil Vlaamse kunst en cultuur digitaal ontsluiten en op die manier promoten in het buitenland. Bezoekers, zowel geïnteresseerden als studenten en onderzoekers, krijgen een handige manier toegereikt om de kunstenaar te bestuderen via één centrale website. Er wordt ook een community rond Ensor gestart. Zoals het artikel zegt, kan elke bezoeker een eigen Ensor-collectie samenstellen en zullen er Web 2.0-applicaties verschaft worden.

Een ander artikel dat bij deze thematiek aansluit, is een bijdrage over het google art project (01/02/2011). Het virtuele museumbezoek is niet nieuw maar wordt nu ook toegepast op 17 van de belangrijkste musea ter wereld met street view (o.a Moma, Uffizi, Rijksmuseum Amsterdam). Het google art project voegt hierbij een nieuwigheid: vanachter de computer kan je kennismaken met kunstwerken in high definition. Naast het bekijken van museumzalen kan je ook inzoomen op kunstwerken en de details. Bij de musea werd één pronkstuk in gigapixel gefotografeerd. Het artikel verwoordt: “Op die manier kan je eindeloos inzoomen op het kunstwerk”. Verder heb je de mogelijkheid om online te reflecteren en informatie te delen.

Het doel van deze ‘digitale ondernemingen’ is het toegankelijk maken van kunstcollecties op het internet met interactieve toepassingen. Aangezien het werk van vele kunstenaars verspreid is over verschillende musea, zijn dit zeer interessante tools voor wetenschap en studie.

Commentaar: virtuele musea en educatie
Deze twee korte nieuwsberichten geven de aanzet om stil te staan bij het onderwerp virtuele musea, als aspect uit de virtuele wereld. Ik kies deze invalshoek omdat de combinatie van een virtuele wereld met educatie een interessant en relevant gegeven is. Het gebruik van virtuele werelden bij wetenschappelijk onderzoek en studies wordt meer en meer toegepast. Wetenschappers kunnen beroep doen op virtuele applicaties om bepaalde situaties te ensceneren en op die manier te onderzoeken. Twee specifieke voorbeelden: archeologen kunnen bv. (antieke) nederzettingen nabouwen en biologen klimaten testen.
De bovenstaande artikels leren dat ook de museumwereld up to date wil blijven en de technologieën van de virtuele wereld gaat toepassen. Zo worden musea via verschillende vormen toegankelijk voor het publiek, en niet alleen via de gekende weg.


Heeft een virtuele wereld het potentieel om musea te ‘verrijken’ op een educatief verantwoorde manier? Eén van de belangrijkste vragen hierbij: kunnen museumbezoekers meer te weten komen over tentoongesteld materiaal als ze deze objecten kunnen zien en gebruiken in een virtuele wereld? Concreet voorbeeld: kunnen Romeinse potscherven in musea ons meer vertellen dan een virtuele wereld waarin ‘bezoekers’ deze potten kunnen maken, gebruiken en verhandelen (Carnall & Cook 2010, p. 173)?
Dergelijke actuele problematiek vraagt verder onderzoek. Volgens mij kunnen beide werelden, reële museumsetting en virtuele wereld, elkaar versterken bij het nastreven van een educatief programma. Kinderen, jongeren en volwassenen hebben als museumbezoekers nood aan contextuele informatie die meer toont dan enkel het object in een museumruimte. Ze moeten de objecten in hun totaliteit kunnen benaderen om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de functies en belang van objecten. Een virtueel museum staat bezoekers toe om interactie te krijgen met objecten in een gereconstrueerde museumcontext. Dat is in musea zelf niet altijd mogelijk omdat vele objecten achter slot en grendel zitten en er bij topstukken een (onaangename) drukte heerst. Via de virtuele wereld wordt gestreefd naar een uitgebreide vorm van interpretatie. Een brede waaier van applicaties ( 3D, real time webcams, animaties,…) kunnen uitgewerkt worden. Daarom is het aan te raden de virtuele wereld ook in het museum zelf te installeren, gebruiken en niet alleen thuis, vanachter de computer, toegankelijk te maken. Op die manier gebruik je beide werelden naast elkaar en zal het virtuele museum het reële gebouw niet van de troon te stoten.

Betekent de opkomst van het virtuele museum de ondergang van het fysieke concept? Recente studies hebben aangetoond dat virtuele bezoeken aan musea ook de fysieke bezoeken aan deze instellingen aanmoedigen en dus niet ‘tegenwerken’ (Carnall & Cook 2010, p. 173).

Educatieve karakter in het gebruik van virtuele musea (Rodriguez-Echavarria & Wieneke, 2010, p. 179)
- Men is niet beperkt tot klaslokalen en museumzalen. Kan gebruikt worden voor en na het eigenlijke museumbezoek. Deze laatste is niet beperkt tot één plaats en één moment.
- Het is een (inter)actief en sociaal proces. Zet aan tot het delen van indrukken en meningen over kunst en ander museummateriaal.
- Het is een persoonlijke ervaring die verband houdt met de studieachtergrond en de persoonlijke context van de gebruiker.
- Op een ‘levende’ manier betrek je het publiek bij cultureel erfgoed.
- Het werkt drempelverlagend en kan een gevarieerd doelpubliek bereiken.


! Bij dit laatste kenmerk hoort een opmerking: voor het gebruik van een virtuele wereld tijdens educatieve activiteiten worden diegene die geen toegang hebben tot de vereiste technologie uitgesloten.
Daarnaast vraagt de productie van een virtueel museum heel wat research, marktonderzoek en investeringen. Kiest men voor een bestaand concept of voor een nieuwe technologie?


Suggesties & reacties...

3 opmerkingen:

  1. "Recente studies hebben aangetoond dat virtuele bezoeken aan musea ook de fysieke bezoeken aan deze instellingen aanmoedigen en dus niet ‘tegenwerken’ (Carnall & Cook 2010, p. 173)."

    Een paar jaren geleden is ook gebleken dat de mensen die veel muziek downloaden van het internet ook net de mensen zijn die veel muziek kopen.

    In beide gevallen wordt de informatie die via het internet beschikbaar gesteld wordt, gebruikt om te weten te komen wat er te zien of te horen is.

    Interessant idee om die virtuele muzea te gebruiken om de kelders van musea daarmee open te stellen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Als kunstwetenschappen student vond ik het artikel van Daphne over de virtuele musea zeer interessant. Uit nieuwsgierigheid naar het gegeven ben ik wat verder op zoek gegaan en vond ik nog een artikel aansluitend bij dit onderwerp.

    In Objects, subjects, bits and bytes: learning from the digital collections of the National Museums onderzoekt men de nieuwe posities van de gebruiker(de bezoeker), het object (de collectie) en het instituut (het museum) in de 'digital age'. Dit onderzoek kadert binnen het National Museums Online Learning Project dat in het Verenigd Koninkrijk werd opgericht ‘om online leeromgevingen te creëren voor kinderen en volwassenen die zijn opgebouwd rond digitale beeldcollecties van de negen Engelse nationale musea.’ Voor meer info over dit project: http://www.vam.ac.uk/content/articles/n/national-museums-online-learning-project-2006-2009/

    Het artikel bespreekt als eerste de educatieve rol van musea die de lerende (de bezoeker) eerder dan het object (de collectie) als zijn 'raison d'etre' of bestaansrede voorop plaatst. Daarnaast wordt de digitalisering van objecten en de eventuele gevolgen dat dit heeft op de bereikbaarheid, de authenticiteit en de waarde van de echte objecten tegenover de virtuele, aan de kaak gesteld. Als laatste wordt dieper ingegaan op de problematiek dat door het web en de nieuwe sociale media de gebruiker de mogelijkheid heeft om kennis te ‘hercontextualiseren’ en ‘hervomen’ in ’nieuwe persoonlijk waardevolle en publieke configuraties’. (Bayne, 2009, p.110)

    De moeite waard om eens te lezen. Het volledige artikel kan je via de VUB-tijdschriftendatabank ophalen. Objects, subjects, bits and bytes: learning from the digital collections of the National Museums/Sian Bayne//Museum and Society Jul.2009.7(2) 110-124.

    BeantwoordenVerwijderen