donderdag 28 maart 2013

Bedenkingen bij de conceptnota rond mediawijsheid

 Op 10 mei 2012 verstuurde het Kabinet van de Vlaams minister voor Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel een persbericht met daarin een woordje uitleg over de beleidsnota Mediawijsheid. De Vlaamse regering had op woensdag 09 mei 2012 de conceptnota  Mediawijsheid van Ministers Ingrid Lieten en Pascal Smet goedgekeurd. Beide ministers spreken over 40 concrete acties, maar er liggen eigenlijk vier strategische doelstellingen op de tafel.
1.       Het creëren van een duurzaam en strategisch kader voor mediawijsheid. Waaronder het oprichten van een kenniscentrum Mediawijsheid.
2.       Het stimuleren en verhogen van competenties. Door onder meer het verder verankeren van media- en beeldgeletterdheid in het onderwijscurriculum en vormingsaanbod van leerkrachten. Maar bijvoorbeeld ook het lanceren van educatieve games.
3.       Het creëren van een e - inclusieve samenleving. Zoals het zorgen voor betaalbare internettarieven. De sociale tarieven voor internet dienen in overleg met de federale regering en andere betrokken actoren te worden opgevolgd.
4.       Het creëren van een veilige en verantwoorde mediaomgeving: een voorbeeld hier van een actie is het sensibiliseren van ouders en opvoeders, ondermeer door de e-safety campagne en 120 ouderavonden van nu tot september 2013
Andere acties bestaan uit subsidies voor mediawijsheid, die mensen uit de sector, kansarmen en jongeren trainen en begeleiding aanbieden. Ook met de VRT is er in de beheersovereenkomst opgenomen dat Ketnet mediawijsheid aan de kinderen moet bijbrengen door hen in een veilige omgeving vertrouwd te maken met online toepassingen. Omdat deze materie te uitgebreid is om allemaal aan te halen in deze publicatie verwijs ik naar de beleidsnota zelf: http://www.ond.vlaanderen.be/ict/beleid/conceptnota-mediawijsheid.pdf

Wat is mediawijsheid?

Mediawijsheid is een brede thematiek die gaat over uitdagingen zoals de toegankelijkheid van de “nieuwe” media, omgaan en interpretatie van deze media en implementaties. Mediawijsheid is een thema dat niet enkel in het beleidsdomein onderwijs en media van belang is, maar ook binnen innovatie, cultuur, welzijn en armoedebestrijding aanbod komen.
 

Waarom is dit nodig?

“Nieuwe “ media hebben een steeds grotere impact op onze samenleving, daarom is het belangrijk dat zowel kinderen, jongeren als volwassenen – ongeacht hun sociale en economische achtergrond – inzien hoe “nieuwe” media functioneren en hoe ze deze kunnen toepassen in hun dagelijkse leven. Om actief deel te nemen van de samenleving van vandaag en morgen moeten we allen voldoende media – wijsheid verwerven. We leven nu éénmaal in een kennis- en communicatiemaatschappij waar ook kinderen al op heel jonge leeftijd worden geconfronteerd met allerlei media. Wanneer we dan willen zorgen dat we van onze kinderen volwaardige burgers maken die instaat zijn op eigen benen te staan in de samenleving is het ook belangrijk dat onderwijs voldoende aandacht heeft voor deze “nieuwe media” en mee evolueert.
 

De feiten

Bij het begin van zijn legislatuur liet van de minister van Onderwijs Pascal Smet in 2010 “mediawijsheid” opnemen in de eindtermen voor het secundair onderwijs, toch blijkt dat er onduidelijkheid heerst over de mate waarin veilig gebruik van sociale netwerksites daadwerkelijk is opgenomen in het curriculum. De vakgroep Onderwijskunde van de Universiteit van Gent toonde aan dat de bestaande lespakketten die rond dat onderwerp bestaan quasi onbekend zijn bij zowel leerlingen als leerkrachten.
Sociale netwerksites winnen aan populariteit, gemiddeld hebben mensen 115 online vrienden en de online contacten gebeuren normaal gezien met mensen die ze ook in het echt ontmoeten (Smits, W., 2009). In België is het internetgebruik van kinderen en jongeren “gemiddeld” wanneer we dit vergelijken met andere EU-landen (tussen de 65% en 85%) (Tsatsou, Pruulmann-Vengerfeldt & Murru, 2009). De blootstelling aan diverse internetrisico’s neemt in België ook een middenpositie in (Hasebrink, Livingstone & Haddon, 2008). In 2010 toonde Vandonick aan dat het surfen naar risicovolleinhouden  afhankelijk is van de band tussen de jongere en de ouders, maar ook de sociale context speelt een belangrijke rol, waarbij het opleidingsniveau van de ouders niet onderschat mag worden. “Laagopgeleide ouders zijn vaak minder vertrouwd met computers en internet, hetgeen kan leiden tot meer onzekerheid inzake regulering en begeleiding van het internetgebruik van hun kinderen en tot een onderschatting van de online risico’s waarmee hun kinderen geconfronteerd kunnen worden” (Vandonick e.a., 2010).
Enkele cijfers ter illustratie van de risico’s die kinderen lopen op het internet. Van de 9- tot 16 jarige hebben 14% in de afgelopen 12 maanden online beelden gezien die duidelijk seksueel getint zijn,… Voor meer cijfers en referenties hierover verwijs ik graag naar de conceptnota mediawijsheid 2012 van de Vlaamse overheid.

Mijn bedenkingen bij deze conceptnota

In de eerste plaats meen ik at het belangrijk is dat er een conceptnota mediawijsheid werd neergelegd. Dit wil immers zeggen dat de beleidmakers van dit land toch bezig zijn met deze materie. Ik vindt het ook positief dat er concrete actiepunten naar voor worden geschoven, alleen lijkt het een beetje dat de kwantiteit belangrijker is dan de kwaliteit. Mijn eerste opmerking of bevraging die ik dan ook heb is, “Wordt de doelgroep wel bereikt?” Eén van deze 40 concrete acties is het organiseren van 120 ouderavonden, hierbij maak ik dan de bedenking dat wanneer we weten dat er op het einde van 2012 1068 (enkel erkende en gesubsidieerde of gefinancierde) scholen in het secundair onderwijs alleen al waren in Vlaanderen, dat we moeten beseffen dat we een heel select groepje van ouders gaan bereiken. Een andere concrete actie is dat erin de beheersovereenkomst  met de VRT wordt opgenomen dat ze mediawijsheid moet bijbrengen bij kinderen. Op zich is dit een zeer goed initiatief, maar er zou toch beter gedacht moeten worden over de invulling. Nadat op vrijdag 1 februari Ketnet aan de kinderen vroeg om eigenervaringen rond pesten via een videoboodschap te posten op de Ketnet-site en dus op het net was de VRT op dinsdag 5 februari al verplicht deze filmpjes te verwijderen. Sommige van deze kinderen stelde zich zo kwetsbaar op dat de VRT wel moest ingrijpen. VRT - woordvoerder Björn Verdoodt gaf dan ook namens de VRT toe dat ze in de fout waren gegaan. http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20130205_00459134 Allemaal goed en wel, maar het was wel op het net gepubliceerd en het is niet omdat het van de site van de VRT wordt verwijderd dat het van het net af is. Dus vraag ik mij af waar de actie een veilige omgeving aanbieden via de Ketnet – site concreet op inslaat. Deze filmpjes hadden nl nooit de kans mogen krijgen om online te komen.
Het mogen dan wel goede intenties zijn maar voor een beleid te voeren lijkt mij dit ruim onvoldoende. Het is een tekst die een aanzet mag zijn, maar geen beleid.
Wat merk ik nog op, dat is dat naar aanleiding van de versie van 2010 al werd aangegeven dat er onduidelijkheid heerst over de mate waarin veilig gebruik van sociale netwerksites daadwerkelijk is opgenomen in het curriculum voor het secundair onderwijs. De vakgroep Onderwijskunde van de Universiteit van Gent toonde aan dat de bestaande lespakketten die rond dat onderwerp bestaan quasi onbekend zijn. Nu wordt er in de nieuwe versie wel af en toe gesproken over sociale netwerksites maar over een concrete aanpak is er weinig te vinden. Nu ben ik na onderzoek blijkbaar toch niet de enige die deze opmerking had ook Marleen Vanderpoorten (oud-minister van Onderwijs en Vorming) en zelf gewezen lerares heeft hierover samen met Bart Tommelein een resolutie over ingediend bij het Vlaams parlement en zij motiveerde dit als volgt.
Bart Tommelein Jongeren maken massaal gebruik van de nieuwe en sociale media. Deze zijn nauwelijks nog weg te denken uit de leefwereld van de Facebook-generatie. Kinderen zijn vaak al van in het basisonderwijs actief op sociale netwerksites zoals Facebook en Netlog, zelfs al ligt de wettelijke minimumleeftijd hoger. Eenmaal in het secundair onderwijs neemt het gebruik van die nieuwe media nog toe. Onderzoek wijst echter uit dat hoewel een belangrijk deel van de jongeren privacy-instellingen gebruikt, jongeren meer risicovolle informatie op hun profielpagina plaatsen naarmate ze ouder worden”.
Vanuit onderwijsstandpunt betekent dit dat jongeren de nodige strategische vaardigheden aangeleerd moeten krijgen op school om met dergelijke netwerksites om te gaan. Zo stelt Vlaams Volksvertegenwoordiger Marleen Vanderpoorten: "Kinderen en jongeren beschikken vaak wel over de technische vaardigheden, maar kennis over de zogenaamde netetiquette ontbreekt nog al te vaak. We mogen de ogen niet sluiten en blind zijn voor het gebruik op jonge leeftijd. Integendeel. Naast de gevaren bieden deze netwerken ook enorme opportuniteiten. Het gaat hier immers om meer dan een rage, een cultuurfenomeen. Ik denk dat sociale media een wezenlijk onderdeel van ons leven zullen worden. Kinderen en jongeren moeten dan ook vanaf de basisschool de nodige vaardigheden aangeleerd krijgen om een verstandig gebruik aan te scherpen. Het is evenwel van cruciaal belang dat de leerkrachten in dit verhaal worden betrokken. De Vlaamse Regering moet daarom concrete actie ondernemen om ook leerkrachten de nodige vaardigheden inzake sociale media aan te leren."
Bronnen:
Apestaartjaren 3, Onderzoeksrapport 2010
SMITS, W., Sociaal Cultureel Werk, Participatie in Vlaanderen I, Basisgegevens van de Participatiesurvey 2009, Den Haag, ACCO Leuven, 2009, p. 159-160.
D’HAENENS, L. en VANDONINCK, S., Hoe digitaal geletterd zijn Belgische kinderen en jongeren in
vergelijking met leeftijdgenoten in Europa?, 2011 .
 
 




3 opmerkingen:

  1. Kinderen moeten zeker gesensibiliseerd worden maar ouders ook... Tot een bepaalde leeftijd is het voor ouders ondenkbaar om hun kinderen alleen op straat te laten lopen. Zo zou het ook moeten zijn voor internet... De meeste regels kunnen thuis alleen door de ouders worden gezet. Ik denk bijvoorbeeld aan het vastleggen van een maximum aantal uren per dag, het verboden (en blokeren) van bepaalde sites, enz. Jammer genoeg, denk ik, weten bepaalde ouders niet hoe ze bepaalde sites kunnen blokeren.
    Misschien zouden er ook bepaalde wetten moeten worden aangepast hiervoor om juist die kinderen te kunnen beschermen. In een bibliotheek bijvoorbeeld heb je niet een mengeling van kinderboeken met boeken voor volwassenen. Hetzelfde als je in een videotheek gaat...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Leerlingen moeten inderdaad veel meer informatie over het veilig gebruik van het net ontvangen via allerlei kanalen.
    Ik kan me wel vinden bij jouw opmerking over de manier waarop Ketnet dit niet goed heeft aangepakt. Als je 'les' wil geven over de risico's m.b.t. het internet zouden het net zij moeten zijn die zich bewust moeten zijn van de repercussies van videomateriaal op het internet.
    Toch is het een goed idee om via TV informatie te verspreiden aangezien het inderdaad moeilijk is om alle ouders te bereiken via oudercontacten. Dit moet tweevoudig zijn. Een eerste luik kan erin bestaan om gebruik te maken van serieuze programma's op bijvoorbeeld op één of op Canvas (denk maar aan Koppen XL). Hierin kan men aan ouders duidelijk maken wat de gevaren van het internet zijn, maar vooral wat ouders hiertegen kunnen doen. Het heeft geen zin om ouders bang te maken van het internet als je ze geen oplossing biedt. De TV-programma's gericht aan ouders kunnen eventueel ook verwijzen naar websites waarin alles duidelijk uitgelegd staat. Onderaan staan een aantal voorbeelden van zulke websites. De eerste website toont op een speelse manier aan kinderen hoe ze het internet veilig moeten gebruiken.
    Het andere luik van TV informatie kan dan inderdaad op kinderen gericht zijn. Er kunnen talrijke leuke programma's bestaan om kinderen aan te leren wat de gevaren zijn. Denk maar aan die website, iets in die aard kan misschien ook op TV.

    http://www.clicksafe.be/kinderen/
    http://www.veiligonline.be/

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hier ook twee sites gemaakt om ouders en kinderen te sensibiliseren :
    - Samen Media Maken : is een toolkit voor leerkrachten en schoolleiders dat tips en voorbeelden geeft om ouders te betrekken via sociale media. http://www.mediawijzer.net/professionals/nieuws/toolkit-voor-scholen-om-samen-media-te-maken
    - Diploma Veilig Internet : lespakket dat leerlingen leert om om te gaan met mogelijkheden en risico's van internet : http://diplomaveiliginternet.kennisnet.nl/

    BeantwoordenVerwijderen