Aangezien
de hervorming van het secundair onderwijs op de agenda van de Vlaamse regering staat is onderwijsvernieuwing een hot topic. Omdat
iedereen ooit wel op een middelbare school heeft gezeten, zijn er
talloze meningen pro en contra de beleidsvoorstellen te vinden, de
ene meer deskundig en de andere vooral flitsend geformuleerd. Dat
deze discussie niet alleen in het Vlaams Parlement gevoerd
wordt, is een goede zaak.
De
rol van technologie in de school van de toekomst is in dit debat
onvermijdelijk een belangrijk discussiepunt. De toekomst van
technologie is immers niet beperkt tot het klaslokaal alleen en de
invloed daarvan op onderwijs wordt treffend gevisualiseerd op deze
poster van Michell Zappa en TFE Research .
Door de snelle ontwikkeling van nieuwe technologie, komt het
educatieve gebruik ervan extra onder druk te staan. Naast de
financiële vraag naar investeringen in hardware, zijn er ook
pedagogische eisen die om invulling vragen. Onderwijsmethodes vormen
zich graag op basis van ontwikkelde en grondig beschreven praktijken.
Zo'n proces vraagt veel tijd, dus ook geld.
Uren
zocht ik het internet af naar recent academisch onderzoek over dit
thema en daar scoren onze universteiten in mijn ogen slechte punten.
Onderzoekers als Ronald Soetaert (Ugent) , Pedro De Bruyckere (Arteveldehogeschool, UA),Frederik Questier (VUB) of Maarten Simons (KULeuven) zijn aanwezig in de media, maar hun werk
is zelden te vinden op de website van de universiteit waaraan ze
verbonden zijn. Dus zijn we afhankelijk van wat ze zelf online
(mogen ?) zetten in een blog of website, interviews in de pers,
lezingen op studiedagen. Pas na verloop van minstens twee jaar
verschijnen er artikels en onderzoeksrapporten online, zoals dit
onderzoek naar de factoren voor de aanvaarding door leerlingen van videogames in de klas. Het artikel over het onderzoek naar de aanvaarding door ouders van
het gebruik van videogames in de klas, wat toch een interessante
aanvulling in deze discussie is, werd nog niet
toegevoegd. Het marktgerichte zakenmodel krijgt een grotere impact in
de academische wereld en beperkt de verspreiding van deels met
publiek geld gefinancierd onderzoek.
Gelukkig
lopen in het jeugdwerk, de cultuursector en het innovatiebeleid
eveneens projecten waarin expertise opgebouwd wordt die kan bijdragen
aan dit vernieuwingsdebat. Apestaartjaren, het platform over jongeren
en nieuwe media zou verplichte kost moeten zijn voor iedereen die met
kinderen en jongeren werkt. In mei 2012 verscheen er al voor de
vierde keer een tweejaarlijks onderzoek naar jongeren en nieuwe media
met gegevens over bezit, gebruik en attitudes. 62% van de bevraagde
groep sms't wekelijks over huiswerk, 47% overlegt over huiswerk op
Facebook. Eind 2012 vroeg de Vlaamse Jeugdraad een aantal
jongeren tussen 6 en 16 jaar naar hun reflectie over de digitale
wereld. Het belevingsonderzoek
KLETS! On Tour leert ons dat jongeren de kans om aan de
discussie deel te nemen met beide handen grijpen en dat ze zelf
verschillende meningen formuleren. Opvallend eensgezind zijn ze het
over digitaal klasmateriaal : ze vragen er meer van en ook meer
tijd voor projecten en opzoekwerk op de computer op school.
Tablets
maken het met één toestel mogelijk om verschillende media te leren
gebruiken : tekst, foto, video, audio... en zijn dus ideaal om mediawijsheid te stimuleren. Leerlingen van de
eerste graad en hun leerkrachten gaan ermee aan de slag en maken na
vier workshops met cultuureducatoren van het project I@School een blog over een zelfgekozen thema.
Het
ontwikkelen van digitaal klasmateriaal is complex, tijdsintensief en
dus duur. In het project G@S Games at School springt het innovatiebeleid van de Vlaamse overheid
ondernemingen, leerkrachten en wetenschappelijk onderzoekers bij met
geld en advies om een 3D-game te maken dat wiskunde leren plezant
maakt. Eind dit jaar moet er dankzij dit onderzoeksproject een
platform zijn 'dat
toelaat om op een eenvoudige manier zelf educatieve games te creëren
en te verdelen'.
Een
grondige beschrijving van praktijken is momenteel geen prioriteit in projectdossiers, of blijft beperkt tot de eigen
sectorale achterban.
Vraag is vooral of gespecialiseerd wetenschappelijk onderzoek en de ervaring van praktijken via projecten voldoende kunnen doorstromen naar nieuwe onderwijsmethodes. De toekomst van onderwijstechnologie is volgens bovenstaande poster niet beperkt tot het klaslokaal alleen. Om die reden ben ik ervan overtuigd dat het onderwijs alle hulp moet gebruiken die het kan krijgen door actief samenwerkingen aan te gaan met die maatschappelijke actoren die een engagement willen aangaan. Aangezien onderwijs, jeugdwerk, cultuur en innovatie in grote mate met gemeenschapsgeld gefinancierd worden, zie ik niet in waarom onderzoeksresultaten en praktijkbeschrijvingen niet sneller en breder kunnen gedeeld worden.
Vraag is vooral of gespecialiseerd wetenschappelijk onderzoek en de ervaring van praktijken via projecten voldoende kunnen doorstromen naar nieuwe onderwijsmethodes. De toekomst van onderwijstechnologie is volgens bovenstaande poster niet beperkt tot het klaslokaal alleen. Om die reden ben ik ervan overtuigd dat het onderwijs alle hulp moet gebruiken die het kan krijgen door actief samenwerkingen aan te gaan met die maatschappelijke actoren die een engagement willen aangaan. Aangezien onderwijs, jeugdwerk, cultuur en innovatie in grote mate met gemeenschapsgeld gefinancierd worden, zie ik niet in waarom onderzoeksresultaten en praktijkbeschrijvingen niet sneller en breder kunnen gedeeld worden.
Je schrijft: "Tablets maken het met één toestel mogelijk om verschillende media te leren gebruiken : tekst, foto, video, audio... en zijn dus ideaal om mediawijsheid te stimuleren." Ik zou daar graag het volgende aan toevoegen. Tablets, en in het algemeen om het even welke onderwijstechnologie die niet uitsluitend gebaseerd is op schriftelijke communicatie, hebben het belangrijke voordeel dat ze inspelen op de leerbehoeften van leerlingen die via beelden, geluiden, enz. gemakkelijker leren dan via het geschreven woord. Met name het wiskundeonderwijs is m.i. nog te weinig visueel (grafieken van functies of meetkundige tekeningen ter zijde, maar deze worden haast uitsluitend aangewend ter illustratie en niet ingezet als fundament van waaruit het leerproces vorm krijgt).
BeantwoordenVerwijderen