woensdag 17 april 2013

eTwinning: een virtueel klassennetwerk


Eén van de laatste nieuwe hypes in onderwijsland is eTwinning. Het is een project dat gesteund wordt door de Europese commissie en dat deel uitmaakt van het Comenius-programma. Het doel is om leerlingen via internet in contact te brengen met leerlingen uit verschillende landen zoals onder andere de 27 EU-lidstaten. 
Op 4 maart 2013 verscheen er op de website van de Europese Commissie een artikel waarin men eTwinning Plus aankondigt. Dit houdt in dat nu ook enkele landen van de voormalige Sovjet-unie zijn toegevoegd aan het eTwinning-netwerk. 

Geschiedenis

In 2002 stelde de Europese Raad te Barcelona dat leerlingen via internet contacten moeten kunnen leggen met jongeren van over gans Europa en ook daarbuiten. Dit om de ICT-vaardigheden aan te scherpen en om de leerlingen kennis te laten maken met het Europees model. Als antwoord hierop richtte de Europese Unie in 2005 een e-learning programma op: de European Foundation for Quality in eLearning (EFQUEL). Een onderdeel van dit programma was het eTwinning project. 
In 2007 werd het eTwinning project geïntegreerd in het Lifelong Learning Programme van de Europese Unie als onderdeel van Comenius. Dit is een project dat ernaar streeft om leerlingen en onderwijzend personeel een beter inzicht te geven in de verschillende Europese culturen. 

Wat is eTwinning?

eTwinning is een netwerk van scholen verspreid over de landen van de Europese Unie (België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Romenië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk en Zweden), Kroatië, Noorwegen, Turkije en sinds 4 maart ook Armenië, Azerbeidjzan, Georgië, Moldavië en Oekraïne. Leerkrachten kunnen zich aanmelden op de portaalwebsite en op zoek gaan naar een school uit een ander land om een gezamenlijk project op te starten. De keuze van het projectthema is volledig vrij te kiezen. Op de website van eTwinning kunnen we een aantal afgeronde projecten terug vinden. Zo hebben de leerlingen van de derde graad van het Virga Jesse College te Hasselt een project binnen het vak fysica volbracht. Zij werkten hiervoor samen met leerlingen uit Spanje en Italië.
Het doel is in de eerste plaats om leerlingen en leerkrachten uit verschillende landen te laten samenwerken. Leerkrachten kunnen op deze manier ervaringen en lesmateriaal met elkaar delen. Maar er wordt ook de nodige aandacht besteed aan de ICT-vaardigheden van zowel leerlingen als leerkrachten. Om deel te nemen hoef je als leerkracht niet ICT-vaardig te zijn. De organisatie biedt heel wat hulpmiddelen zoals onder andere bijscholingen. Het is de bedoeling om ICT meer en meer te integreren in de klas.
Een eTwinning-project begint altijd op de portaalwebsite. Daar moet je als deelnemende leerkracht registreren en de nodige gegevens invullen. Je moet uiteraard ook vermelden rond welke thema’s je graag zou werken. Op die manier kan je op zoek gaan naar een geïnteresseerde klas ergens in Europa. Vervolgens is het de bedoeling dat je de samenwerking onderhoudt via bijvoorbeeld chat, mail, virtuele leeromgevingen, videoconferenties, en alle ander software en hulpmiddelen die je maar kunt vinden. 
Een reactie van Androulla Vassiliou, Europees commissaris voor onderwijs, cultuur, meertaligheid en jeugdzaken in het artikel van de Europese commissie: “eTwinning is een uitmuntend onderwijsproject dat enorme mogelijkheden biedt om barrières af te breken. De contacten die hierdoor tussen scholen zijn gelegd, brengen ongelooflijk veel voordelen voor alle betrokkenen; eTwinning geeft hun de vrijheid creatieve en interculturele onderwijsprojecten te ontwikkelen en stimuleert kinderen ook hun ICT-vaardigheden te verbeteren.”

Kostprijs

Voor deelnemende scholen is het eTwinning-project volledig gratis. De school moet natuurlijk wel beschikken over enkele computers en internet. Verder kiest men zelf met welke programma’s men werkt. De prijs wordt dus volledig bepaald door de scholen zelf.

Het programma wordt financieel ondersteunt door de Europese Commissie. Er worden geen individuele projecten gesteund maar wel kan elke leerkracht beroep doen op tools zoals de portaalwebsite en ook worden er cursussen ingericht. 

Eigen reflectie:

Na het lezen van het artikel en het doorzoeken van de website ben ik een absolute voorstander van dit project. De leerlingen werken enerzijds binnen een bepaald vakgebied zoals bijvoorbeeld wiskunde of fysica en anderzijds werken ze vakoverschrijdend door een samenwerking aan te gaan met leerlingen uit andere landen. Ze leren verschillende culturen en onderwijsmethoden in Europa kennen en werken tegelijkertijd hun ICT-vaardigheden bij. 
Wat ik ook interessant vind is dat leerlingen en leerkrachten in eerste instantie zelf op zoek moeten gaan naar manieren om online contact te houden. Ze moeten zelf ondervinden welke manier van werken voor hun project het beste is. Ze worden natuurlijk bijgestaan door de organisatie zelf. 
Een zeer positief aspect aan deze organisatie is dat er niet enkel gedacht wordt aan de leerlingen maar zeker ook aan de leerkrachten. Van over heel Europa kan lesmateriaal doorgegeven worden en er kan gesproken worden over de verschillende manieren van lesgeven. Het gebeurt ook vaak dat de leerlingen meer ICT-vaardig zijn dan de leerkracht en door dit project kunnen deze vaardigheden uitgewisseld worden.
Hoewel ik zeer positief ben over dit project, zie ik toch ook enkele nadelen. Leerlingen leiden dezer dagen hun leven op het internet. Ze hoeven zelfs niet meer ver weg te gaan om mensen van over de ganse wereld te ontmoeten. Dat is met dit project niet anders. Ik vind dat je nog het meeste over een cultuur leert door er zelf eens deel van uit te maken. Door zelf naar de verschillende landen te reizen en echt met deze mensen te spreken. 
Voor deze samenwerking moet er steeds beroep kunnen gedaan worden op de ICT-infrastructuur van de school. Het spreekt voor zich dat niet elke school over heel Europa over dezelfde middelen beschikt. Ook kan het gebeuren dat het internet niet werkt waardoor gemaakte afspraken misschien niet kunnen nageleefd worden.

Bronnen:

Artikel Europese Commissie:

Portaalwebsite eTwinning België:

4 opmerkingen:

  1. Een onderzoek dat met dat project zou kunnen uitgevoerd worden is beschreven in:
    Link proefwerk Sterrenkunde: omtrek van de aarde

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik vind eTwinning een fantastisch initiatief. Hoewel het binnen alle vakken aangewend kan worden, lijkt het mij binnen het vak Cultuurwetenschappen (ASO) het gemakkelijkst te integreren op inhoudelijk vlak. Op deze manier komen leerlingen in contact met leerlingen uit andere culturen, waarmee ze dan interessante debatten kunnen voeren over zeer uiteenlopende topics. Zo denk ik bijvoorbeeld aan het thema mensenrechten, dat zich uitstekend leent tot boeiende discussies over landsgrenzen heen. Hoewel de leerlingen inderdaad het meest zullen leren door zelf te reizen, denk ik dat dit een goedkoop en erg goed alternatief is. Wat leerlingen uit andere landen vertellen/tonen zal beter blijven hangen en bovendien gedetailleerder en concreter zijn dan wat een leerkracht Cultuurwetenschappen (al dan niet door gebruik te maken van beeldmateriaal) kan duidelijk maken.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Niets belet ook om de leerlingen uit het buitenland ook effectief te ontmoeten. Bijvoorbeeld in het geval van een studiereis naar Londen, Parijs, Amsterdam of Italie: de leerkracht start bij het begin van het schooljaar de eTwinning op met een Londense school en plant bijv. een kort bezoek aan de school in tijdens de studiereis later op het jaar, zodat de leerlingen mekaar in `levende lijve` kunnen ontmoeten, en bijpraten... in het Engels uiteraard. Dit vraagt enig organisatietalent en goodwill van betrokkenen, maar de leerlingen vergeten dergelijke rijke ervaring nooit !

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Het lijkt me een interessante methode om ook bij de taalvakken toe te passen. Als leerling en als stagiaire uit een niet-Brusselse school merk ik des te meer op dat Frans niet de meest geliefde taal is bij de scholieren. eTwinning kan daar volgens mij verandering in brengen.
    De leerlingen leren een taal, zoals het Frans, vanuit verschillende standpunten bekijken. Door Franstalige soortgenoten te leren kennen, ontdekken ze de voordelen om een vreemde taal onder de knie te krijgen. Ook zullen ze sneller ‘vergeten’ dat ze eigenlijk Frans aan het leren zijn doordat ze aan een project meewerken. Hun motivatie zal eveneens verhogen door het gevoel dat ze overhouden aan het project na de finishing touches. Ze voelen zich nuttig want ze hebben er immers zelf (onbewust) voor gezorgd dat ze het Frans beter beheersen, terwijl het bij de klassieke methoden vooral de leerkracht is die daarvoor instaat. eTwinning zou bijgevolg kunnen zorgen voor meer zelfvertrouwen bij de leerlingen. Ten slotte zal volgens mij het einddoel van de leerkracht om leerlingen aan te moedigen in het Frans te converseren en om leerlingen te stimuleren om de cultuur te gaan opsnuiven in een Franstalig land, sneller behaald worden wanneer men eTwinning toepast in de taallessen.
    Het lijkt me wel belangrijk om de leerlingen tijdens het voorgaande schooljaar in de lessen ICT al eens te laten kennismaken met deze methode, zodat de leerkracht Frans de leerlingen optimaal de kans kan geven om zich bezig te houden met het effectieve samenwerken in het Frans eerder dan het leren werken met eTwinning.
    Nadien zou men -zoals Leslie hierboven zei- een studiereis kunnen organiseren waarbij de leerlingen hun projectmedewerkers in levenden lijve ontmoeten en zo de kans krijgen om bij te praten en eventueel nog de laatste hand aan het project te leggen, dit uiteraard allemaal in de doeltaal.

    Een voorbeeld kan men hier vinden:
    http://www.etwinning.be/vlaanderen/nl/inspiratie/praktijkvoorbeelden/marie_leet_bens/tous_en_forme-177.html

    BeantwoordenVerwijderen